Islaam betekent letterlijk: “overgave aan Allaah”. In tegenstelling tot hetgeen door velen valselijk wordt beweerd, namelijk dat de definitie van Islaam zou afstammen van het woord "Salaam", wat vrede betekent. Buiten het feit om dat wij geloven dat middels de Islaam (overgave aan Allaah) uiteindelijk vrede zal komen.
Shaykh Al-Islaam Muhammed ibn Abdul Wahhaab (moge Allaah hem genadig zijn) heeft de taalkundige betekenis van Islaam als volgt gedefinieerd:
“Islaam is overgave aan Allaah middels Tawheed, onderwerping aan Hem in gehoorzaamheid en het verwerpen van Shirk en haar aanhangers.” (Ad-Durar As-Sanniyah: 1/129)Het praktische gedeelte van het leven van de Moslim bestaat uit vijf zaken, zoals de Boodschapper van Allaah (vrede zij met hem) ons heeft gezegd:
“De Islaam is gebouwd op vijf (pilaren); de Shahaadah (getuigenis) dat niets of niemand het recht heeft aanbeden te worden behalve Allaah en dat Muhammed Zijn Dienaar en Boodschapper is, het verrichten van het gebed, het geven van de zakaat, het verrichten van de Hadj en het vasten in de (maand) Ramadaan.” (Overgeleverd door Moeslim)De Shahaadah (getuigenis) is de eerste pilaar en hiermee ook de belangrijkste pilaar van de Islaam, zonder deze Shahaadah (getuigenis) kan iemand geen Moslim zijn en zal een persoon niet gered kunnen worden van het Hellevuur. Aangezien de Shahaadah de belangrijkste pilaar van de Islaam is, zullen wij deze hieronder nader toelichten. Ook komen er in de hier bovengenoemde definitie van het woord Islaam enkele termen voor, die uitgelegd dienen te worden, zoals; Tawheed en Shirk.
Laten we beginnen met de eerste pilaar, namelijk de Shahaadah (getuigenis), dat niets of niemand het recht heeft aanbeden, gevolgd of gehoorzaamd te worden behalve Allaah.
Het bewijs voor deze getuigenis kunnen wij vinden in de Qur’aan. Allaah de Verhevene zegt namelijk (interpretatie van de betekenis):
“Allaah getuigt dat er geen Ilaah (hetgeen aanbeden wordt) is dan Hij, en zo ook de Engelen en de bezitters van kennis. Hij is de Handhaver van gerechtigheid. Er is geen Ilaah (hetgeen wat met recht aanbeden wordt) behalve Hij, de Almachtige, de Alwijze.” (Soerat ‘Aali Imraan: 18) Uit dit prachtige vers kunnen wij leren dat Allaah de Meest Verhevene, de eerste is die getuigd dat Hij het alleenrecht bezit om aanbeden te worden. Vervolgens getuigden de Engelen en de bezitters van verstand hiervan; de geleerden.
Laa Ilaaha Illaa Allaah (Niets of niemand heeft het recht aanbeden te worden behalve Allaah).Als we goed kijken naar deze getuigenis, zien wij dat deze onder te verdelen is in twee delen. Namelijk de ontkenning en de bevestiging.
Laa Ilaaha, oftewel: Er is geen ilaah (hetgeen het recht heeft om aanbeden te worden). Dit is het ontkennende deel, waarin alles wordt ontkend wat naast of buiten Allaah onterecht en vals aanbeden wordt.
Illaa Allaah, oftewel: Behalve Allaah. Dit is het bevestigende deel, namelijk dat alle aanbidding enkel en alleen aan Allaah wordt toegekend. Hij heeft geen deelgenoot in Zijn aanbidding, net zoals Hij ook geen deelgenoot heeft in Zijn Koninkrijk.
De uitleg die deze Shahaadah (getuigenis) verheldert is wat Allaah de Verhevene zegt in de Qur’aan: (interpretatie van de betekenis) “En gedenk toen Ibrahiem tegen zijn vader en zijn volk zei: ‘Ik doe baraa’ah (het ontkennen, verwerpen) van wat jullie aanbidden, behalve Hem Die mij heeft geschapen. En hij maakte het tot een blijvend woord (Shahaadah) onder zijn nakomelingen. Wellicht zullen zij terugkeren.’’ (Soerat Az-Zochrof: 26-28)
En in een ander vers uit de Qur’aan, waarin Allaah zegt:
(interpretatie van de betekenis) “Zeg O mensen van het Boek, komt tot een gelijkduidend woord (Shahaadah) tussen tussen ons en jullie, dat wij niemand aanbidden behalve Allaah, en dat wij niets naast Hem tot deelgenoot maken en dat wij elkaar niet tot heren naast Allaah nemen. Als zij zich dan afwenden, zegt dan ‘getuigt dat wij Moslims (diegene die zich over gegeven hebben aan Allaah) zijn.’’ (Soerat Aali 'Imraan: 64)Tevens kunnen wij deze ontkenning en bevestiging terug vinden in de Soennah van onze geliefde Profeet Muhammed (vrede zij met hem). Hij zegt namelijk in een welbekende overlevering:
“Degene die Allaah één maakt (in zijn aanbidding), wa kaffara (ongelovig is) in hetgeen naast Allaah aanbeden wordt, zijn bezittingen en bloed zijn onschendbaar” (Overgeleverd door Moeslim)