En voorwaar, deze godsdienst (de Islam) is jullie godsdienst, de enigste. En Ik ben jullie Heer, vreest Mij daarom.
{Qs al Muminun ayah 52}
UMMATUN WAHIDA
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
UMMATUN WAHIDA
Wa-inna hathihi ommatukum UMMATUN WAHIDATAN waana rabbukum faittaqooni En voorwaar, deze godsdienst (de Islam) is jullie godsdienst, de enigste. En Ik ben jullie Heer, vreest Mij daarom.
3:4 Hiervoor, als Leiding voor de mensen, en Hij deed de Foerqan neerdalen. Voorwaar, degenen die niet in de Tekenen van Allah geloven, voor hen is er een strenge bestraffing. En Allah is Almachtig, Bezitter van de Vergelding.
003.007 Huwa allathee anzala AAalayka alkitaba minhu ayatun muhkamatun hunna ommu alkitabi waokharu mutashabihatun faamma allatheena fee quloobihim zayghun fayattabiAAoona ma tashabaha minhu ibtighaa alfitnati waibtighaa ta/weelihi wama yaAAlamu ta/weelahu illa Allahu waalrrasikhoona fee alAAilmi yaqooloona amanna bihi kullun min AAindi rabbina wama yaththakkaru illa oloo al-albabi
3:7 Hij is Degene Die het boek aan jou heeft neergezonden, met daarin eenduidige Verzen, zij zijn de grondslag van het Boek, andere zijn voor meer uitleg vatbaar. Maar degenen die in hun harten een neiging (tot valsheid) hebben, misbruiken de (Verzen) met meerdere betekenissen om Fitnah te zaaien en de ware betekenis ervan te zoeken. En de uitleg ervan is bij niemand ervan bekend dan bij Allah. En degenen die stevig gegrondvest in kennis staan, zeggen: "Wij geloven er in, alles is van onze Heer, en zij laten zich niet vermanen, behalve de bezitters van verstand".
003.008 Rabbana la tuzigh quloobana baAAda ith hadaytana wahab lana min ladunka rahmatan innaka anta alwahhabu
3:8 (Zij zeggen:) "Onze Heer, laat onze harten niet afwijken nadat U ons geleid heeft en schenk ons van Uw kant Barmhartigheid. Voorwaar. U bent de Schenker.
003.010 Inna allatheena kafaroo lan tughniya AAanhum amwaluhum wala awladuhum mina Allahi shay-an waola-ika hum waqoodu alnnari
3:10 Voorwaar, degenen die ongelovig zijn: hun eigendommen, noch hun nakomelingen zullen hun baten tegen (de bestraffing) van Allah en zij zijn brandstof voor de Hel.
003.011 Kada/bi ali firAAawna waallatheena min qablihim kaththaboo bi-ayatina faakhathahumu Allahu bithunoobihim waAllahu shadeedu alAAiqabi
3:11 Zoals dat het geval was met de familie van de Farao en degenen vóór hen, zij loochenden Onze Tekenen en Allah strafte hen vanwege hun zonden. En Allah is streng in de Bestraffing.
003.012 Qul lillatheena kafaroo satughlaboona watuhsharoona ila jahannama wabi/sa almihadu
3:12 Zeg (O Mohammed) tot degenen die ongelovig zijn: "Jullie zullen verslagen worden en in de Hel verzameld worden, en (dat is) de slechtste verblijfplaats".
003.013 Qad kana lakum ayatun fee fi-atayni iltaqata fi-atun tuqatilu fee sabeeli Allahi waokhra kafiratun yarawnahum mithlayhim ra/ya alAAayni waAllahu yu-ayyidu binasrihi man yashao inna fee thalika laAAibratan li-olee al-absari
3:13 Er is waarlijk reeds vóór jullie een Teken geweest in de twee groepen (legers) die elkaar ontmoetten. Het ene vocht op de Weg van Allah, en het andere was een ongelovige (groep). Zij (de ongelovigen) zagen hen (de gelovigen) met hun ogen twee maal En Allah steunt met Zijn hulp wie Hij wil. Voorwaar, daarin is zeker een lering voor de bezitters van inzicht.
3:14 Voor de mensen is de liefde voor begeerlijke (zaken) als vrouwen aantrekkelijk gemaakt, (evenals de liefde voor) zonen, omvangrijke gouden en zilveren bezittingen, gemerkte paarden en kudden dieren en akkers. Dat is de genieting van het wereldse leven. En Allah, bij Hem is de beste terugkeer.
003.015 Qul aonabbi-okum bikhayrin min thalikum lillatheena ittaqaw AAinda rabbihim jannatun tajree min tahtiha al-anharu khalideena feeha waazwajun mutahharatun waridwanun mina Allahi waAllahu baseerun bialAAibadi
3:15 Zeg (O Mohammed): "Zal ik jullie over (iets) beters dan dat mededelen? Voor degenen die (Allah) vrezen zijn er tuinen (de Paradijs) bij hun Heer, waar onder door de rivieren stromen, daar zijn zij eeuwig levenden en (daar zijn) reine echtgenotes en het welbehagen van Allah". En Allah is Alziende over de dienaren.
3:17 (Zij zijn) de geduldigen en de waarachtigen en de gehoorzamen en degenen die (voor Allah) uitgeven en degenen die (Allah) om vergeving vragen op het laatst van de nacht.
003.018 Shahida Allahu annahu la ilaha illa huwa waalmala-ikatu waoloo alAAilmi qa-iman bialqisti la ilaha illa huwa alAAazeezu alhakeemu
3:18 Allah getuigt dat er geen god is dan Hij en (ook) de Engelen en de bezitters van kennis, standvastig in de gerechtigheid. Er is geen god dan Hij, de Almachtige, de Alwijze.
003.019 Inna alddeena AAinda Allahi al-islamu wama ikhtalafa allatheena ootoo alkitaba illa min baAAdi ma jaahumu alAAilmu baghyan baynahum waman yakfur bi-ayati Allahi fa-inna Allaha sareeAAu alhisabi
3:19 Voorwaar, de (enige) Godsdienst bij Allah is de Islam en degenen die de Schrift gegeven was verschilden (hierover) nadat de kennis tot hen gekomen was niet over van mening dan door onderlinge jaloezie. En wie de Tekenen van Allah loochent: voorwaar, Allah is snel in de afrekening.
3:20 En als zij met jou redetwisten, zeg dan: "Ik heb mijn aangezicht overgegeven aan Allah en (ook) wie mij volgt". En zeg tegen degenen die het Boek gegeven is en de ongeletterden: "Geven jullie je over (aan Allah)"? En als zij zich overgeven, dan volgen zij Leiding, maar als zij zich afkeren, dan is er voor jou slechts de plicht tot verkondiging. En Allah is Alziende over de dienaren.
3:21 Voorwaar, degenen die de Tekenen van Allah loochenen en de Profeten doden zonder het recht te hebben en zij doden degenen die tot gerechtigheid onder de mensen oproepen: verkondig hen een pijnlijke bestraffing.
003.023 Alam tara ila allatheena ootoo naseeban mina alkitabi yudAAawna ila kitabi Allahi liyahkuma baynahum thumma yatawalla fareequn minhum wahum muAAridoona
3:23 Heb jij degenen niet gezien aan wie een deel van de Schrift gegeven was? Zij zijn tot het Boek van Allah uitgenodigd, opdat het tussen hen zou oordelen. Vervolgens scheidde een groep van hen zich af en zij wendden zich af.
003.024 Thalika bi-annahum qaloo lan tamassana alnnaru illa ayyaman maAAdoodatin wagharrahum fee deenihim ma kanoo yaftaroona
3:24 Dat is omdat zij zeggen: "De Hel zal ons niet aanraken, behalve een vastgesteld aantal dagen". Want zij werden in hun godsdienst bedrogen door wat zij plachten te verzinnen.
003.025 Fakayfa itha jamaAAnahum liyawmin la rayba feehi wawuffiyat kullu nafsin ma kasabat wahum la yuthlamoona
3:25 En wat (zal er met hen gebeuren) wanneer Wij hen bij elkaar brengen op een Dag waaraan geen twijfel is, en iedere ziel vergolden zal worden voor wat zij bedreven heeft, terwijl zij zullen niet onrechtvaardig behandeld worden?
003.026 Quli allahumma malika almulki tu/tee almulka man tashao watanziAAu almulka mimman tashao watuAAizzu man tashao watuthillu man tashao biyadika alkhayru innaka AAala kulli shay-in qadeerun
3:26 Zeg: "O Allah, Koning van het Koninkrijk, U schenkt het Koninkrijk aan wie U wilt, en U ontzegt het Koninkrijk aan wie U wilt, en U eert wie U wilt, en U vernedert wie U wilt, in Uw hand is het Goede. Voorwaar, U bent Almachtig over alle zaken".
003.027 Tooliju allayla fee alnnahari watooliju alnnahara fee allayli watukhriju alhayya mina almayyiti watukhriju almayyita mina alhayyi watarzuqu man tashao bighayri hisabin
3:27 U doet de dag de nacht bedekken en U doet de nacht de dag bedekken en U brengt de levenden voort uit de doden en u brengt de doden voort uit de levenden en U voorziet wie U wilt zonder afrekening".
003.028 La yattakhithi almu/minoona alkafireena awliyaa min dooni almu/mineena waman yafAAal thalika falaysa mina Allahi fee shay-in illa an tattaqoo minhum tuqatan wayuhaththirukumu Allahu nafsahu wa-ila Allahi almaseeru
3:28 Laten de gelovigen niet de ongelovigen in plaats van de gelovigen als beschermers nemen, en degene die dat doet heeft niets meer met Allah te maken, behalve wanneer jullie hen (de ongelovigen) angstig vrezen. En Allah waarschuwt jullie (voor) Zijn (bestraffing). En tot Allah is de terugkeer.
003.029 Qul in tukhfoo ma fee sudoorikum aw tubdoohu yaAAlamhu Allahu wayaAAlamu ma fee alssamawati wama fee al-ardi waAllahu AAala kulli shay-in qadeerun
3:29 Zeg (O Mohammed): "Of jullie verbergen wat in jullie harten is, of jullie laten het zien: Allah weet ervan. Hij kent wat er in de hemelen is en wat er op de aarde is. En Allah is Almachtig over alle zaken".
003.030 Yawma tajidu kullu nafsin ma AAamilat min khayrin muhdaran wama AAamilat min soo-in tawaddu law anna baynaha wabaynahu amadan baAAeedan wayuhaththirukumu Allahu nafsahu waAllahu raoofun bialAAibadi
3:30 Op de Dag dat iedere ziel aanwezig vindt wat zij van het goede verricht heeft en wat zij van het kwade verricht heeft, zal zij wensen dat er een grotere afstand tussen haar en haar (kwaad) zou zijn. En Allah waarschuwt jullie (voor) Zijn (bestraffing) en Allah is Genadig voor de dienaren.
003.031 Qul in kuntum tuhibboona Allaha faittabiAAoonee yuhbibkumu Allahu wayaghfir lakum thunoobakum waAllahu ghafoorun raheemun
3:31 Zeg (O Mohammed): Als jullie van Allah houden, volg mij dan: Allah zal van jullie houden en jullie zonden vergeven. En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig".
3:35 Toen de vrouw van 'Imran zei: "Mijn Heer, voorwaar, ik wijd bij belofte aan U wat er in mijn buik is, aanvaard het van mij. Voorwaar, U bent de Alhorende, de Alwetende".
3:36 En toen zij haar gebaard had, zei zij: "Mijn Heer, ik heb haar gebaard, (het is) een meisje, -en Allah wist het best wat zij gebaard had- en het mannelijke is niet als het vrouwelijke. En voorwaar, ik heb haar Maryam genoemd, en ik smeek U haar en haar nakomelingen te beschermen tegen de vervloekte Satan".
003.037 Fataqabbalaha rabbuha biqaboolin hasanin waanbataha nabatan hasanan wakaffalaha zakariyya kullama dakhala AAalayha zakariyya almihraba wajada AAindaha rizqan qala ya maryamu anna laki hatha qalat huwa min AAindi Allahi inna Allaha yarzuqu man yashao bighayri hisabin
3:37 Toen aanvaardde haar Heer haar vriendelijk en deed haar goed opgroeien. En Hij stelde haar onder de hoede van Zakariya. Iedere keer dat Zakariya in de (gebeds-) ruimte bij haar kwam vond hij levensvoorzieningen bij haar. Hij zei: "O maryam, van waar heb jij dat"? Zij zei: "Dat komt bij Allah vandaan, voorwaar, Allah voorziet wie Hij wil zonder afrekening".
003.039 Fanadat-hu almala-ikatu wahuwa qa-imun yusallee fee almihrabi anna Allaha yubashshiruka biyahya musaddiqan bikalimatin mina Allahi wasayyidan wahasooran wanabiyyan mina alssaliheena
3:39 Toen riepen de Engelen tot hem, toen hij in de gebedsruimte (Mihrab) in gebed stond: "Voorwaar, Allah brengt jou een verheugende tijding: (de geboorte van) Yahya, als een bevestiging van een Woord van Allah, als een leider, een ingetogene, een Profeet, behorende tot de rechtschapene".
003.040 Qala rabbi anna yakoonu lee ghulamun waqad balaghaniya alkibaru waimraatee AAaqirun qala kathalika Allahu yafAAalu ma yasha/o
3:40 Hij zei: "O mijn Heer, hoe kan ik een jongen (verwekken), terwijl ik oud geworden ben en mijn vrouw onvruchtbaar is"? Hij (Allah) zei: "Zo doet Allah wat Hij wil".
003.041 Qala rabbi ijAAal lee ayatan qala ayatuka alla tukallima alnnasa thalathata ayyamin illa ramzan waothkur rabbaka katheeran wasabbih bialAAashiyyi waal-ibkari
3:41 Hij zei: "O mijn Heer, geef mij een teken". Hij (Allah) zei: "Jouw teken is, dat je drie dragen niet met de mensen spreekt dan door gebaren, gedenkt jouw Heer veel en prijst (Zijn glorie) in de avond en in de ochtend".
003.044 Thalika min anba-i alghaybi nooheehi ilayka wama kunta ladayhim ith yulqoona aqlamahum ayyuhum yakfulu maryama wama kunta ladayhim ith yakhtasimoona
3:44 Dat zijn berichten over het verborgene die wij aan jou (O Mohammed) mededelen. En jij was niet met hen toen zij door hun pennen te werpen verlootten wie van hen verantwoordelijk was voor de zorg voor Maryam, en jij was ook niet bij hen toen zij hierover redetwistten.
3:45 (Gedenkt) toen de Engelen zeiden: "O Maryam, voorwaar, Allah kondigt jou met een Woord van Hem een verheugende tijding aan: zijn naam is de Masih, 'isa, zoon van Maria, in deze wereld en in het Hiernamaals is hij een man van eer en hij behoort tot degenen die dicht (bij Allah) staan.
003.047 Qalat rabbi anna yakoonu lee waladun walam yamsasnee basharun qala kathaliki Allahu yakhluqu ma yashao itha qada amran fa-innama yaqoolu lahu kun fayakoonu
3:47 Zij zei: "O mijn Heer, hoe kan ik een kind krijgen terwijl geen man mij heeft aangeraakt"? Hij (Allah) zei: "Zo is het: Allah schept wat Hij wil, als Hij over een zaak bepaalt, dan zegt Hij er slechts tegen: 'Wees', en het is".
003.049 Warasoolan ila banee isra-eela annee qad ji/tukum bi-ayatin min rabbikum annee akhluqu lakum mina altteeni kahay-ati alttayri faanfukhu feehi fayakoonu tayran bi-ithni Allahi waobri-o al-akmaha waal-abrasa waohyee almawta bi-ithni Allahi waonabbi-okum bima ta/kuloona wama taddakhiroona fee buyootikum inna fee thalika laayatan lakum in kuntum mu/mineena
3:49 En (hij is) als een Boodschapper voor de Kinderen van Israël, (die zegt:) "Voorwaar, ik ben tot jullie gekomen met een Teken van jullie Heer, en ik maak voor jullie (iets) uit klei, gelijkende op de vorm van een vogel en ik blaas erin en het zal met verlof van Allah een vogel zijn. En ik genees de blinden en de leprozen en ik doe de doden met het verlof van Allah tot leven komen. En ik vertel jullie wat jullie eten, en wat jullie in jullie huizen bewaren. Voorwaar, daarin is een Teken voor jullie als jullie gelovigen zijn.
003.050 Wamusaddiqan lima bayna yadayya mina alttawrati wali-ohilla lakum baAAda allathee hurrima AAalaykum waji/tukum bi-ayatin min rabbikum faittaqoo Allaha waateeAAooni
3:50 En als bevestiging van wat er voor mij is gekomen van de Taurat, opdat ik jullie een paar dingen wettig kan verklaren die voor jullie verboden waren, en ik ben tot jullie gekomen met een Teken van jullie Heer, vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij
Ummatun_wahida Admin
Aantal berichten : 419 Registratiedatum : 09-12-12
Onderwerp: Re: Ali-Imraan za jan 12, 2013 11:24 am
003.052 Falamma ahassa AAeesa minhumu alkufra qala man ansaree ila Allahi qala alhawariyyoona nahnu ansaru Allahi amanna biAllahi waishhad bi-anna muslimoona
3:52 En toen 'isa ongeloof bij hen ontdekte, zei hij: "Wie zijn mijn helpers (op het rechte Pad) naar Allah"? Zijn metgezellen (Hawariyyoen) zeiden: "Wij zijn helpers van Allah, wij geloven in Allah en getuigen dat wij ons overgegeven hebben.
3:53 Onze Heer, wij geloven in wat U neergezonden hebt en wij volgen de Boodschapper en schrijf ons daarom op bij de getuigen (van de Eenheid van Allah)".
003.055 Ith qala Allahu ya AAeesa innee mutawaffeeka warafiAAuka ilayya wamutahhiruka mina allatheena kafaroo wajaAAilu allatheena ittabaAAooka fawqa allatheena kafaroo ila yawmi alqiyamati thumma ilayya marjiAAukum faahkumu baynakum feema kuntum feehi takhtalifoona
3:55 En toen Allah zei: "O 'isa, voorwaar, Ik zal jou (tot Mij) nemen en Ik zal jou (tot Mij) opheffen en jou reinigen van degenen die ongelovig zijn en Ik zal degenen die jou volgen boven degenen die ongelovig zijn stellen, tot de Dag der Opstanding. Daarna zal de terugkeer tot Mij zijn en daarna zal Ik onder jullie rechtspreken over dat waarover jullie plachten van mening te verschillen.
3:56 En wat degenen die ongelovig zijn betreft: hen zal Ik op de wereld en (in) het Hiernamaals met een strenge bestraffing straffen en er zullen voor hen geen helpers zijn.
3:57 En wat degenen die gelovig zijn en goede werken verrichten betreft; Allah zal hen hun (volledige) beloning schenken, en Allah houdt niet van de onrechtvaardige.
003.059 Inna mathala AAeesa AAinda Allahi kamathali adama khalaqahu min turabin thumma qala lahu kun fayakoonu
3:59 Voorwaar, de gelijkenis (van de schepping) van 'isa is bij Allah als de gelijkenis (van de schepping) van Adam. Hij schiep hem uit aarde en zei vervolgens tot hem: 'Wees', en hij was.
003.061 Faman hajjaka feehi min baAAdi ma jaaka mina alAAilmi faqul taAAalaw nadAAu abnaana waabnaakum wanisaana wanisaakum waanfusana waanfusakum thumma nabtahil fanajAAal laAAnata Allahi AAala alkathibeena
3:61 Wie dan met jou (Mohammed) over ('isa) redetwist, nadat de kennis tot jou is gekomen, zeg dan: "Laten wij onze zonen en jullie zonen en onze vrouwen en jullie vrouwen en onszelf en julliezelf bijelkaar roepen en dan gezamenlijk (Allah’s vloek) afroepen en dan Allah’s vloek toewensen aan de leugenaars".
003.064 Qul ya ahla alkitabi taAAalaw ila kalimatin sawa-in baynana wabaynakum alla naAAbuda illa Allaha wala nushrika bihi shay-an wala yattakhitha baAAduna baAAdan arbaban min dooni Allahi fa-in tawallaw faqooloo ishhadoo bi-anna muslimoona
3:64 Zeg: "O Lieden van de Schrift, komt tot een gelijkluidend woord tussen ons en jullie: dat wij niemand dan Allah aanbidden en dat wij niets naast Hem tot deelgenoot maken en dat wij elkaar niet als heren naast Allah plaatsen". Als zij zich dan afwenden, zegt dan: "Getuigt dat wij ons (aan Allah) overgegeven hebben".
003.065 Ya ahla alkitabi lima tuhajjoona fee ibraheema wama onzilati alttawratu waal-injeelu illa min baAAdihi afala taAAqiloona
3:65 O Lieden van het Boek, waarom redetwisten jullie over Abraham? De Taurat en de Indjil zijn toch pas na hem geopenbaard, begrijpen jullie dan niet?
3:66 Zo, jullie zijn degenen die geredetwist hebben over iets waarover jullie kennis hadden, maar waarom redetwistten jullie over iets waarover jullie geen kennis hebben? En Allah weet, en jullie weten niet.
003.067 Ma kana ibraheemu yahoodiyyan wala nasraniyyan walakin kana haneefan musliman wama kana mina almushrikeena
3:67 Abraham was geen Jood, en geen Christen, maar hij was een Hanif, die zich (aan Allah) overgegeven had, en hij behoorde niet tot de veelgodenaanbidders.
3:68 Voorwaar, degenen die Abraham het meest nabij komen, zijn degenen die hem en deze Profeet (Mohammed) volgen en degenen die geloven. En Allah is de Beschermer van de gelovigen.
003.072 Waqalat ta-ifatun min ahli alkitabi aminoo biallathee onzila AAala allatheena amanoo wajha alnnahari waokfuroo akhirahu laAAallahum yarjiAAoona
3:72 Een groep van de Lieden van de Schrift zei: "(Doe alsof je) gelooft in wat er aan degenen die geloven aan het begin van de dag geopenbaard is, maar gelooft niet aan het einde ervan. Hopelijk zullen zij terugkeren (naar de ongelovigen)".
003.073 Wala tu/minoo illa liman tabiAAa deenakum qul inna alhuda huda Allahi an yu/ta ahadun mithla ma ooteetum aw yuhajjookum AAinda rabbikum qul inna alfadla biyadi Allahi yu/teehi man yashao waAllahu wasiAAun AAaleemun
3:73 En gelooft slechts hen die jullie godsdienst volgen, zegt: "Voorwaar, de Leiding is de Leiding van Allah en (gelooft niet) dat er aan iemand hetzelfde is gegeven als aan jullie werd gegeven, of dat Zij tegen jullie bij jullie Heer twisten". Zeg: "Voorwaar, de gunst is van de Hand van Allah, die Hij geeft aan wie Hij wil; Allah is Alomvattend, Alwetend.
003.075 Wamin ahli alkitabi man in ta/manhu biqintarin yu-addihi ilayka waminhum man in ta/manhu bideenarin la yu-addihi ilayka illa ma dumta AAalayhi qa-iman thalika bi-annahum qaloo laysa AAalayna fee al-ommiyyeena sabeelun wayaqooloona AAala Allahi alkathiba wahum yaAAlamoona
3:75 En onder de Lieden van de Schrift is er degene die, als jij hem een schat toevertrouwt, jou deze zal teruggeven; en onder hen is er degene die als jij hem een dinar toevertrouwt, deze niet aan jou zal teruggeven, behalve als jij er op aandingt. Dat komt omdat zij zeggen: "Wij zijn niet verantwoordelijk voor de ongeletterde". En zij vertellen over Allah leugens terwijl zij het weten.
3:77 Voorwaar, degenen die hun belofte aan Allah en hun eden voor een geringe prijs verruilden, dat zijn degenen die geen aandeel hebben in het Hiernamaals. En Allah spreekt niet tot hen en beziet hen niet op de Dag der Opstanding. Hij zal hen niet reinigen en voor hen is er een pijnlijke bestraffing.
003.078 Wa-inna minhum lafareeqan yalwoona alsinatahum bialkitabi litahsaboohu mina alkitabi wama huwa mina alkitabi wayaqooloona huwa min AAindi Allahi wama huwa min AAindi Allahi wayaqooloona AAala Allahi alkathiba wahum yaAAlamoona
3:78 En voorwaar, onder hen is er een groep die de Schrift verdraait met hun tongen, opdat jij denkt dat dit bij de Schrift hoort, terwijl het niet bij de Schrift hoort. En rij zeggen: "Het komt van Allah," terwijl het niet van Allah komt. En zij vertellen leugens over Allah, terwijl zij het weten.
003.079 Ma kana libasharin an yu/tiyahu Allahu alkitaba waalhukma waalnnubuwwata thumma yaqoola lilnnasi koonoo AAibadan lee min dooni Allahi walakin koonoo rabbaniyyeena bima kuntum tuAAallimoona alkitaba wabima kuntum tadrusoona
3:79 Het past de mens niet dat Allah hem de Schrift en de Wijsheid en het Profeetschap heeft gegeven en dan tot de mens zegt: "Weest aanbidders voor mij in plaats van (voor) Allah". Het is juist: "Weest rabbijnen (Rabbaniyyin) doordat jullie de Schrift onderwijzen en doordat jullie die bestuderen.
3:80 En Hij beveelt, jullie niet de Engelen en de Profeten als Heren te nemen. Zou Hij jullie opdragen ongelovig te zijn, nadat jullie je overgegeven hebben?
003.081 Wa-ith akhatha Allahu meethaqa alnnabiyyeena lama ataytukum min kitabin wahikmatin thumma jaakum rasoolun musaddiqun lima maAAakum latu/minunna bihi walatansurunnahu qala aaqrartum waakhathtum AAala thalikum isree qaloo aqrarna qala faishhadoo waana maAAakum mina alshshahideena
3:81 En (gedenkt) toen Allah een overeenkomst aanging met de Profeten (en zei): "Wat ik jullie ook gegeven heb van de Schrift en de Wijsheid; en er komt daarna een Boodschapper tot jullie ter bevestiging van wat bij jullie is: jullie zullen zeker in hem geloven en hem zeker helpen". (Allah) zei: "Erkennen jullie dit en aanvaarden jullie Mijn verbond"? Zij zeiden: "Wij erkennen het". Hij (Allah) zei: "Getuigt dan en Ik behoor met jullie tot degenen die getuigen".
3:83 Zouden zij een andere godsdienst dan die van Allah zoeken, terwijl degenen die er in de hemelen en op de aarde zijn zich gewillig en ongewillig aan Hem hebben overgegeven? En tot Hem worden zij teruggekeerd.
3:84 Zeg: "Wij geloven in Allah en in wat er tot ons neergezonden is en in wat er neergezonden is aan Abraham en Isma'il, Izaak, Jakob en de kinderen van Jakob (al Asbath) en in wat er aan Mozes, 'Isa en de Profeten van hun Heer werd gegeven. Wij maken geen onderscheid tussen wie van hen dan ook en wij hebben ons aan Hem overgegeven".
003.086 Kayfa yahdee Allahu qawman kafaroo baAAda eemanihim washahidoo anna alrrasoola haqqun wajaahumu albayyinatu waAllahu la yahdee alqawma alththalimeena
3:86 Hoe zou Allah een volk leiden dat ongelovig geworden is nadat zij gelovig waren? En (die) getuigden dat de Boodschapper waar is en nadat de duidelijkheden tot hen gekomen waren? En Allah leidt het onrechtvaardige volk niet.
3:90 Voorwaar, degenen die ongelovig zijn geworden na te hebben geloofd en dan hun ongeloof laten toenemen: hun berouw zal nooit aanvaard worden. Zij zijn degenen die dwalende zijn.
3:91 Voorwaar, degenen die ongelovig zijn en sterven terwijl zijn ongelovig zijn: van geen van hen zal een aarde vol goud aanvaard worden, ook al zou hij zich daarmee willen vrijkopen. Zij zijn degenen voor wie er een pijnlijke bestraffing is en voor hen zullen er geen helpers zijn.
003.092 Lan tanaloo albirra hatta tunfiqoo mimma tuhibboona wama tunfiqoo min shay-in fa-inna Allaha bihi AAaleemun
3:92 Jullie zullen de vroomheid niet bereiken totdat jullie van wat jullie liefhebben bijdragen geven. En wat jullie ook van iets bijdragen. Voorwaar, Allah weet daarvan.
003.093 Kullu alttaAAami kana hillan libanee isra-eela illa ma harrama isra-eelu AAala nafsihi min qabli an tunazzala alttawratu qul fa/too bialttawrati faotlooha in kuntum sadiqeena
3:93 Alle voedsel was de Kinderen van Israël toegestaan voordat de Taurat neergezonden was, behalve wat Israël zichzelf verbood. Zeg: "Brengt de Taurat dan, en leest haar voor als jullie waarachtig zijn".
3:97 Er in zijn duidelijke Tekenen, (zoals) de standplaats van Abraham, en hij die er in binnengaat is veilig. En Allah heeft voor de mensen de bedevaart verplicht gesteld, (voor hen) die in staat zijn daarheen op weg te gaan. En wie ongelovig is: Allah heeft geen behoefte aan de werelden.
003.099 Qul ya ahla alkitabi lima tasuddoona AAan sabeeli Allahi man amana tabghoonaha AAiwajan waantum shuhadao wama Allahu bighafilin AAamma taAAmaloona
3:99 Zeg: "O Lieden van de Schrift, waarom houden jullie wie gelooft op de Weg van Allah tegen, hopend dat hij krom is, terwijl jullie toch getuigen zijn. En Allah is niet onachtzaam met betrekking tot wat jullie doen".
003.100 Ya ayyuha allatheena amanoo in tuteeAAoo fareeqan mina allatheena ootoo alkitaba yaruddookum baAAda eemanikum kafireena
3:100 O jullie die geloven, als jullie een groep volgen van degenen aan wie de Schrift gegeven is: zij zullen jullie tot ongeloof doen terugkeren nadat jullie geloofd hebben.
Ummatun_wahida Admin
Aantal berichten : 419 Registratiedatum : 09-12-12
Onderwerp: Re: Ali-Imraan za jan 12, 2013 11:26 am
3:101 En hoe zouden jullie ongelovig kunnen zijn, terwijl de Verzen van Allah aan jullie voorgedragen worden, en Zijn Boodschapper onder jullie is? En hij die (de godsdienst) van Allah stevig vasthoudt wordt zeker naar een recht Pad geleid.
3:103 En houdt jullie allen stevig vast aan het touw (de godsdienst) van Allah en weest niet verdeeld. Gedenkt de gunst die Allah jullie schonk toen jullie vijanden waren en Hij jullie harten tot elkaar bracht en jullie door Zijn gunst broeders werden, toen jullie op de rand van de afgrond van de Hel waren en Hij jullie ervan redde. Zo heeft Allah Zijn Tekenen voor jullie duidelijk gemaakt. Hopelijk zullen jullie leiding volgen.
3:104 En laat er uit jullie een groep voortkomen die uitnodigt tot het goede en oproept tot deugdelijkheid en (dit) het verwerpelijke verbiedt, en zij zijn degenen die de welslagenden zijn.
003.105 Wala takoonoo kaallatheena tafarraqoo waikhtalafoo min baAAdi ma jaahumu albayyinatu waola-ika lahum AAathabun AAatheemun
3:105 En weest niet als degenen die (onderling) verdeeld zijn en gaan redetwisten nadat de duidelijke Tekenen tot hen gekomen zijn. En zij zijn degenen voor wie er een geweldige bestraffing is.
3:106 Op die Dag zullen er gezichten wit geworden zijn en zullen er gezichten zwart geworden zijn. En wat betreft degenen wiens gezichten zwart geworden zullen zijn, (hen zal gezegd worden:) "Zijn jullie tot ongeloof vervallen nadat jullie gelovig geworden waren? Proeft dan de bestraffing wegens wat jullie plachten niet te geloven".
3:107 En wat betreft degenen wiens gezichten wit zullen zijn: zij zullen in de Barmhartigheid van Allah verkeren en zij zullen daarin eeuwig levenden zijn.
3:110 Jullie zijn de beste gemeenschap die uit de mensen is voortgebracht, (zolang) jullie tot het goede oproepen en jullie het verwerpelijke verbieden, en jullie in Allah geloven. En als de Lieden van de Schrift zouden geloven, zou dat beter voor hen zijn, onder hen zijn er gelovigen, maar de meesten van hen zijn begaan zware zonden.
003.111 Lan yadurrookum illa athan wa-in yuqatilookum yuwallookumu al-adbara thumma la yunsaroona
3:111 Zij zullen jullie geen kwaad berokkenen, behalve ergernis en als zij jullie bevechten zullen zij jullie de rug toekeren, daarna zullen zij niet geholpen worden.
003.112 Duribat AAalayhimu alththillatu ayna ma thuqifoo illa bihablin mina Allahi wahablin mina alnnasi wabaoo bighadabin mina Allahi waduribat AAalayhimu almaskanatu thalika bi-annahum kanoo yakfuroona bi-ayati Allahi wayaqtuloona al-anbiyaa bighayri haqqin thalika bima AAasaw wakanoo yaAAtadoona
3:112 Zij werden met vernedering geslagen, waar zij zich ook bevonden, tenzij zij een verdrag met Allah en een verdrag met de mensen hadden. En zij keerden terug met de toorn van Allah en zij werden met vernedering geslagen. Dit was omdat zij de Tekenen van Allah verwierpen en de Profeten zonder recht te hebben doodden, dit was omdat zij ongehoorzaam waren en overtraden.
003.113 Laysoo sawaan min ahli alkitabi ommatun qa-imatun yatloona ayati Allahi anaa allayli wahum yasjudoona
3:113 Niet allen van de Lieden van de Schrift zijn hetzelfde: (er is) een groep onder hen die standvastig is en zij lezen de Verzen van Allah in een gedeelte van de nacht voor, terwijl zij zich neerbuigen (in hun Shalat).
3:114 Zij geloven in Allah en de Laatste Dag en zij roepen op tot het goede en zij verbieden het verwerpelijke en zij haasten zich goede werken te verrichten, zij zijn degenen die tot de rechtschapene behoren.
003.116 Inna allatheena kafaroo lan tughniya AAanhum amwaluhum wala awladuhum mina Allahi shay-an waola-ika as-habu alnnari hum feeha khalidoona
3:116 Voorwaar, degenen die ongelovig zijn zullen hun bezittingen en hun kinderen bij Allah op geen enkele manier baten. En zij zijn de bewoners van de Hel, zij zijn daarin eeuwig levenden.
3:117 De gelijkenis van wat zij tijdens dit wereldse leven uitgeven is als die van de wind, die een hevige kou meenam en de oogst trof van een volk dat zichzelf onrecht aandeed en die (oogst) vernielde. En het is niet Allah die hen onrecht aandeed, maar zij deden zichzelf onrecht aan.
003.118 Ya ayyuha allatheena amanoo la tattakhithoo bitanatan min doonikum la ya/loonakum khabalan waddoo ma AAanittum qad badati albaghdao min afwahihim wama tukhfee sudooruhum akbaru qad bayyanna lakumu al-ayati in kuntum taAAqiloona
3:118 O jullie die geloven, neemt geen boezemvrienden van buiten jullie kring; zij zullen jullie voortdurend schade berokkenen, zij wensen slechts dat jullie lijden. De vijandschap is duidelijk geworden door wat er uit hun monden voorkomt, wat hun harten verbergen is nog erger. Wij hebben de Tekenen voor jullie duidelijk gemaakt, als jullie begrijpen.
003.119 Ha antum ola-i tuhibboonahum wala yuhibboonakum watu/minoona bialkitabi kullihi wa-itha laqookum qaloo amanna wa-itha khalaw AAaddoo AAalaykumu al-anamila mina alghaythi qul mootoo bighaythikum inna Allaha AAaleemun bithati alssudoori
3:119 Ah, jullie zijn degenen die van hen houden, maar zij houden niet van jullie en jullie geloven in het gehele Boek. En als zij jullie ontmoeten, zeggen zij Wij geloven,' maar wanneer zij alleen zijn bijten zij de toppen van hun vingers af van woede. Zegt: "Sterft in jullie woede, Allah is op de hoogte van het binnenste van de harten".
003.120 In tamsaskum hasanatun tasu/hum wa-in tusibkum sayyi-atun yafrahoo biha wa-in tasbiroo watattaqoo la yadurrukum kayduhum shay-an inna Allaha bima yaAAmaloona muheetun
3:120 Als jullie het goede overkomt, zijn zij verdrietig; maar als jullie het slechte overkomt, zijn zij daar blij mee. Maar als jullie geduldig zijn en (Allah) vrezen, dan zal hun listigheid jullie geen schade berokkenen. Voorwaar, Allah omvat wat zij doen.
3:121 (Gedenk) toen jij (O Mohammed) jouw familie in de ochtend verliet om voor de gelovigen plaatsen voor de slag voor te bereiden. En Allah is de Alhorende, de Alwetende.
3:123 En voorzeker, Allah heeft jullie toch op (het slagveld van) Badr geholpen terwijl jullie zwakker waren, vreest daarom Allah, hopelijk zuilen jullie dankbaar zijn.
003.125 Bala in tasbiroo watattaqoo waya/tookum min fawrihim hatha yumdidkum rabbukum bikhamsati alafin mina almala-ikati musawwimeena
3:125 Jawel, als jullie geduldig zijn en (Allah) vrezen en zij komen op jullie afgestormd, dan zal Allah jullie helpen met vijfduizend welonderscheid Engelen.
003.126 Wama jaAAalahu Allahu illa bushra lakum walitatma-inna quloobukum bihi wama alnnasru illa min AAindi Allahi alAAazeezi alhakeemi
3:126 En Allah heeft jullie hiermee alleen maar een verheugende boodschap willen geven en jullie harten daarmee gerust willen stellen, en er is geen hulp dan die van Allah, de Almachtige, de Alwijze.
003.129 Walillahi ma fee alssamawati wama fee al-ardi yaghfiru liman yashao wayuAAaththibu man yashao waAllahu ghafoorun raheemun
3:129 En aan Allah behoort alles wat er in de hemelen en op de aarde is, Hij vergeeft wie Hij wil en Hij bestraft wie Hij wil. En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
003.133 WasariAAoo ila maghfiratin min rabbikum wajannatin AAarduha alssamawatu waal-ardu oAAiddat lilmuttaqeena
3:133 En haast jullie naar vergeving van jullie Heer en (naar het) Paradijs, dat net zo wijd is als de hemelen en de aarde, gereedgemaakt voor de Moettaqoen.
3:134 (Zij het) die uitgeven in voorspoed en in tegenspoed, en die de woede inhouden en vergevers van de mensen zijn. En Allah houdt van de weldoeners.
003.135 Waallatheena itha faAAaloo fahishatan aw thalamoo anfusahum thakaroo Allaha faistaghfaroo lithunoobihim waman yaghfiru alththunooba illa Allahu walam yusirroo AAala ma faAAaloo wahum yaAAlamoona
3:135 En degenen die, als zij een zedeloosheid begaan hebben, of zichzelf onrecht aangedaan hebben, daarna Allah gedenken en dan vergeving voor hun zonden vragen, en niemand vergeeft de zonden behalve Allah En zij volharden niet in wat zij deden, terwijl zij (het) weten.
003.136 Ola-ika jazaohum maghfiratun min rabbihim wajannatun tajree min tahtiha al-anharu khalideena feeha waniAAma ajru alAAamileena
3:136 Zij zijn degenen wiens beloning vergeving van hun Heer is, en Tuinen (het Paradijs) waar onder door de rivieren stromen, zij zijn daarin eeuwig levenden en (het is) de beste beloning voor hen die (goed) doen.
003.137 Qad khalat min qablikum sunanun faseeroo fee al-ardi faonthuroo kayfa kana AAaqibatu almukaththibeena
3:137 Waarlijk, Er zijn (volkeren) vóór jullie geweest die op de (voor Allah) gebruikelijke wijze behandeld werden: reist dan rond op aarde en ziet hoe het einde was van de loochenaars.
003.140 In yamsaskum qarhun faqad massa alqawma qarhun mithluhu watilka al-ayyamu nudawiluha bayna alnnasi waliyaAAlama Allahu allatheena amanoo wayattakhitha minkum shuhadaa waAllahu la yuhibbu alththalimeena
3:140 Als jullie gewond raken: het is ook zo dat de mensen (vijanden) door een soortgelijke verwonding getroffen zijn. Dit soort dagen laten Wij onder de mensen wisselen, opdat Allah degenen die geloven toetst, en opdat Hij van onder jullie martelaren (lot Zich) neemt. En Allah houdt niet van de onrechtvaardigen.
003.142 Am hasibtum an tadkhuloo aljannata walamma yaAAlami Allahu allatheena jahadoo minkum wayaAAlama alssabireena
3:142 Dachten jullie dat jullie het Paradijs binnen zouden gaan zonder dat Allah degenen die vochten gekend doet worden en de geduldigen gekend doet worden?
003.143 Walaqad kuntum tamannawna almawta min qabli an talqawhu faqad raaytumoohu waantum tanthuroona
3:143 En voorzeker, jullie hadden de dood gewenst, voordat jullie hem (de dood) tegenkwamen en waarlijk, jullie hebben hem gezien en jullie waren getuigen.
003.144 Wama muhammadun illa rasoolun qad khalat min qablihi alrrusulu afa-in mata aw qutila inqalabtum AAala aAAqabikum waman yanqalib AAala AAaqibayhi falan yadurra Allaha shay-an wasayajzee Allahu alshshakireena
3:144 En Mohammed is niet meer dan een Boodschapper, vóór hem zijn de Boodschappers reeds heengegaan. Als hij dan zou sterven of gedood worden: waarom zouden jullie je dan op jullie hielen omdraaien (terugvallen in ongeloof)? En wie zich op zijn hielen zou omdraaien: het schaadt Allah niets. En Allah zal de dankbaren belonen.
003.145 Wama kana linafsin an tamoota illa bi-ithni Allahi kitaban mu-ajjalan waman yurid thawaba alddunya nu/tihi minha waman yurid thawaba al-akhirati nu/tihi minha wasanajzee alshshakireena
3:145 En geen ziel kan sterven, behalve met het verlof Allah, zoals vastgelegd. En wie de beloning van de wereld wil, Wij geven hem ervan; en wie de beloning van het Hiernamaals wil, Wij geven hem ervan. En Wij zullen de dankbaren belonen.
003.146 Wakaayyin min nabiyyin qatala maAAahu ribbiyyoona katheerun fama wahanoo lima asabahum fee sabeeli Allahi wama daAAufoo wama istakanoo waAllahu yuhibbu alssabireena
3:146 En hoevelen van de Profeten vochten er niet, vergezeld van vele mensen en zij verloren de moed niet, wanneer zij op de Weg van Allah door rampspoed getroffen werden. En zij verzwakten niet en zij gaven zich niet over en Allah houdt van de geduldigen.
003.147 Wama kana qawlahum illa an qaloo rabbana ighfir lana thunoobana wa-israfana fee amrina wathabbit aqdamana waonsurna AAala alqawmi alkafireena
3:147 En hun woorden waren niet anders dan dat zij zeiden: "Onze Heer, vergeef ons onze zonden en onze overdrijvingen met betrekking tot onze zaak en maak ons standvastig en help ons tegen het ongelovige volk".
003.149 Ya ayyuha allatheena amanoo in tuteeAAoo allatheena kafaroo yaruddookum AAala aAAqabikum fatanqaliboo khasireena
3:149 O jullie die geloven, wanneer jullie degenen die niet geloven gehoorzamen, zullen zij jullie op jullie hielen doen omkeren (naar het ongeloof) en jullie zullen dan als verliezers omkeren.
3:151 Wij zullen angst in de harten van de ongelovigen werpen wegens wat zij naast Allah aan deelgenoten toegekend hebben, waarvoor Hij geen bewijs neergezonden heeft. Hun verblijfplaats is de Hel. En het is de slechtste plaats voor de onrechtplegers.
003.152 Walaqad sadaqakumu Allahu waAAdahu ith tahussoonahum bi-ithnihi hatta itha fashiltum watanazaAAtum fee al-amri waAAasaytum min baAAdi ma arakum ma tuhibboona minkum man yureedu alddunya waminkum man yureedu al-akhirata thumma sarafakum AAanhum liyabtaliyakum walaqad AAafa AAankum waAllahu thoo fadlin AAala almu/mineena
3:152 En voorzeker Allah heeft Zijn belofte aan jullie vervuld toen jullie met Zijn toestemming jullie vijand gingen doden, totdat jullie versaagden, en met elkaar redetwisten over de opdracht en jullie gehoorzaamden (de Profeet) niet nadat hij jullie liet zien de wereld willen en onder jullie zijn er die het Hiernamaals willen. En toen leidde Hij jullie van hen (de ongelovigen) af, om jullie vergeven en Allah is de Bezitter van de Gunsten voor de gelovigen.
003.153 Ith tusAAidoona wala talwoona AAala ahadin waalrrasoolu yadAAookum fee okhrakum faathabakum ghamman bighammin likay la tahzanoo AAala ma fatakum wala ma asabakum waAllahu khabeerun bima taAAmaloona
3:153 (Gedenkt) toen jullie omhoog wegvluchtten, zonder een blik op iemand te werpen, en de Boodschapper jullie van achter jullie riep, toen vergold Hij jullie met ramp na ramp, opdat jullie niet treuren over wat voorbij is en niet (treuren) over wat jullie getroffen heeft. En Allah is Alziende over wat jullie doen.
003.154 Thumma anzala AAalaykum min baAAdi alghammi amanatan nuAAasan yaghsha ta-ifatan minkum wata-ifatun qad ahammat-hum anfusuhum yathunnoona biAllahi ghayra alhaqqi thanna aljahiliyyati yaqooloona hal lana mina al-amri min shay-in qul inna al-amra kullahu lillahi yukhfoona fee anfusihim ma la yubdoona laka yaqooloona law kana lana mina al-amri shay-on ma qutilna hahuna qul law kuntum fee buyootikum labaraza allatheena kutiba AAalayhimu alqatlu ila madajiAAihim waliyabtaliya Allahu ma fee sudoorikum waliyumahhisa ma fee quloobikum waAllahu AAaleemun bithati alssudoori
3:154 Toen liet Hij na de ramp een vreedzame slaap over jullie neerdalen waardoor een groep van jullie bevangen werd, en een groep maakte zichzelf bang door op onterechte wijze over Allah te denken, denkend volgens de onwetendheid, zeggend: "Hebben wij over de zaak iets te zeggen"? Zeg (O, Mohammed): "Voorwaar, de zaak behoort geheel aan Allah toe". Zij verbergen in hun zielen wat zij jou niet laten merken. Zij zeggen: "Hadden wij maar over de zaak iets te zeggen, dan zouden wij hier niet gedood worden". Zeg (O Mohammed): "Al waren jullie in jullie huizen gebleven: degenen voor wie de dood bepaald was, zouden naar hun rustplaatsen vertrokken zijn". (Dit is) opdat Allah dat wat in jullie binnensten is op de proef stelt, en opdat Hij reinigt wat in jullie harten is. En Allah is op de hoogte van het binnenste van de harten.
3:155 Voorwaar, degenen van jullie, die omkeerden op de dag dat de mee legers elkaar (bij Oehoed) troffen: voorwaar, het was Satan die hen deed falen vanwege wat zij (aan ongehoorzaamheid) verricht hadden. En voorzeker, Allah heeft hen zeker vergeven en Allah is Vergevensgezind, Zachtmoedig.
003.156 Ya ayyuha allatheena amanoo la takoonoo kaallatheena kafaroo waqaloo li-ikhwanihim itha daraboo fee al-ardi aw kanoo ghuzzan law kanoo AAindana ma matoo wama qutiloo liyajAAala Allahu thalika hasratan fee quloobihim waAllahu yuhyee wayumeetu waAllahu bima taAAmaloona baseerun
3:156 O jullie die geloven! Weest niet als degenen die ongelovig zijn en (die) over hun broeders wanneer zij over de aarde reizen of in strijd verwikkeld zijn: "Wanneer zij bij ons gebleven waren, zouden zij niet gestorven of gedood zijn". Opdat Allah dat tot (een bron van) wroeging in hun harten maakt. En het is Allah Die doet leven en Die doet sterven. En Allah is ziende over wat jullie doen.
003.159 Fabima rahmatin mina Allahi linta lahum walaw kunta faththan ghaleetha alqalbi lainfaddoo min hawlika faoAAfu AAanhum waistaghfir lahum washawirhum fee al-amri fa-itha AAazamta fatawakkal AAala Allahi inna Allaha yuhibbu almutawakkileena
3:159 En het was dankzij de Barmhartigheid van Allah dat jij zacht met hen was en als je streng en hardvochtig was geweest, dan waren zij rondom jou uiteengegaan. Vergeef hen dus (hun fouten) en vraag vergeving voor hen en raadpleeg hen bij de zaak. En wanneer je dan besloten hebt vertrouw dan op Allah. Voorwaar, Allah houdt van degenen die (op Allah) vertrouwen.
003.160 In yansurkumu Allahu fala ghaliba lakum wa-in yakhthulkum faman tha allathee yansurukum min baAAdihi waAAala Allahi falyatawakkali almu/minoona
3:160 Wanneer Allah jullie helpt is er geen overwinnaar over jullie. En indien Hij jullie in de steek laat, wie is degene die jullie daarna nog kan helpen? En laat daarom de gelovigen op Allah vertrouwen.
003.161 Wama kana linabiyyin an yaghulla waman yaghlul ya/ti bima ghalla yawma alqiyamati thumma tuwaffa kullu nafsin ma kasabat wahum la yuthlamoona
3:161 En het past een Profeet niet, dat hij iets achterhoudt (van oorlogsbuit). En wie iets achterhoudt, zal wat hij achterhield op de Dag der Opstanding meenemen. Dan zal iedere ziel vergoed krijgen wat hij verricht heeft en zij zullen niet onrechtvaardig behandeld worden.
3:162 Is dan iemand die het welgevallen van Allah volgt als iemand die de woede van Allah over zich afroept en wiens verblijfplaats in de Hel is? En dat is de slechtste eindbestemming!
003.164 Laqad manna Allahu AAala almu/mineena ith baAAatha feehim rasoolan min anfusihim yatloo AAalayhim ayatihi wayuzakkeehim wayuAAallimuhumu alkitaba waalhikmata wa-in kanoo min qablu lafee dalalin mubeenin
3:164 Voorzeker, Allah gaf een grote gunst aan de gelovigen, toen Hij tot hen een Boodschapper uit hun midden stuurde. Hij draagt hun Zijn Verzen voor. En hij reinigt hen (de gelovigen) en hij onderwijst hun het Boek (de Kuran) en de Wijsheid, terwijl zij daarvoor zeker in duidelijke dwaling verkeerden.
003.165 Awa lamma asabatkum museebatun qad asabtum mithlayha qultum anna hatha qul huwa min AAindi anfusikum inna Allaha AAala kulli shay-in qadeerun
3:165 En toen een ramp jullie trof (bij Oehoed), hoewel jullie (JE vijanden) met om dubbele ramp getroffen hebben (bij Badr), (waarom) zeggen jullie dan: "Waar komt dat vandaan"? Zeg: "Dat komt van jullie zelf". En Allah is Almachtig over alle zaken.
3:167 En opdat Hij degenen die huichelen gekend deed worden, en er werd hun gezegd: "Kom en vecht op de Weg van Allah, of verdedigt (jullie zelf tenminste)". Zij zeiden: "Wanneer wij geweten hadden dat er een gevecht zou zijn, zouden wij zeker jullie gevolgd hebben". Zij waren op die dag dichter hij ongeloof dan bij geloof en zij zeiden met hun lippen wat niet in hun harten was. En Allah weet beter wat zij verbergen.
003.168 Allatheena qaloo li-ikhwanihim waqaAAadoo law ataAAoona ma qutiloo qul faidraoo AAan anfusikumu almawta in kuntum sadiqeena
3:168 (Zij zijn) degenen die tegen hun broeders zeiden (terwijl) zij zaten: "Hadden zij maar naar ons geluisterd, dan waren zij niet gedood". Zeg: "Houdt de dood dan van jullie af als jullie waarachtig zijn".
003.170 Fariheena bima atahumu Allahu min fadlihi wayastabshiroona biallatheena lam yalhaqoo bihim min khalfihim alla khawfun AAalayhim wala hum yahzanoona
3:170 Zij verheugen zich met wat Allah hen van Zijn gunsten gaf. En zij zijn verheugd dat er voor degenen die zich nog niet na hen (bij hen) gevoegd hebben geen angst is en dat zij niet treuren.
003.172 Allatheena istajaboo lillahi waalrrasooli min baAAdi ma asabahumu alqarhu lillatheena ahsanoo minhum waittaqaw ajrun AAatheemun
3:172 Degenen die aan de oproep van Allah en de Boodschapper nadat zij gewond waren (geraakt) gehoor gaven: voor degenen onder hen die goed doen en (Allah) vrezen is er een geweldige beloning.
003.173 Allatheena qala lahumu alnnasu inna alnnasa qad jamaAAoo lakum faikhshawhum fazadahum eemanan waqaloo hasbuna Allahu waniAAma alwakeelu
3:173 Degenen tegen wie de mensen zeggen: "Voorwaar, de mensen hebben zich tegen jullie verzameld hen dus". Hun geloof werd erdoor versterkt en zij zeiden: "Allah is ons genoeg en Hij is de beste Beschermer".
3:174 En zij keerden terug (van de oorlog) met de genieting van Allah en (Zijn) Gunst: het kwaad heeft hen niet aangeraakt, want zij volgden het welgevallen van Allah en Allah is de Bezitter van de Geweldige Gunst.
003.175 Innama thalikumu alshshaytanu yukhawwifu awliyaahu fala takhafoohum wakhafooni in kuntum mu/mineena
3:175 Voorwaar, het was slechts de Satan en zijn volgelingen die jullie bang maakten, weest daarom niet bang voor hen, weest bang voor Mij, indien jullie (ware) gelovigen zijn.
003.176 Wala yahzunka allatheena yusariAAoona fee alkufri innahum lan yadurroo Allaha shay-an yureedu Allahu alla yajAAala lahum haththan fee al-akhirati walahum AAathabun AAatheemun
3:176 En laat je niet treurig maken (O Moehammed) door degenen die zich naar het ongeloof haasten. Voorwaar, zij zullen Allah niet schaden. Allah wil dat Hij hen geen aandeel in het Hiernamaals geeft en voor hen is er een geweldige bestraffing.
003.177 Inna allatheena ishtarawoo alkufra bial-eemani lan yadurroo Allaha shay-an walahum AAathabun aleemun
3:177 Voorwaar, degenen die het geloof voor ongeloof verruild hebben: zij brengen Allah in niets schade tot en voor hen is er een pijnlijke bestraffing.
3:178 Laat degenen die ongelovig zijn niet denken dat Ons uitstel geven beter voor hen is: Wij geven hun slechts uitstel opdat hun zonden zullen toenemen en voor hen is er een vermeerderende bestraffing.
003.179 Ma kana Allahu liyathara almu/mineena AAala ma antum AAalayhi hatta yameeza alkhabeetha mina alttayyibi wama kana Allahu liyutliAAakum AAala alghaybi walakinna Allaha yajtabee min rusulihi man yashao faaminoo biAllahi warusulihi wa-in tu/minoo watattaqoo falakum ajrun AAatheemun
3:179 Allah zal de gelovigen niet in de toestand laten waarin jullie verkeren totdat Hij het slechte van het goede scheidt. En Allah brengt jullie niet op de hoogte van het onwaarneembare, maar Allah kiest uit Zijn Boodschappers wie Hij wil Gelooft dus in Allah en Zijn Boodschappers. En indien jullie geloven en (Allah) vrezen hebben, den is er voor jullie een geweldige beloning
003.180 Wala yahsabanna allatheena yabkhaloona bima atahummu Allahu min fadlihi huwa khayran lahum bal huwa sharrun lahum sayutawwaqoona ma bakhiloo bihi yawma alqiyamati walillahi meerathu alssamawati waal-ardi waAllahu bima taAAmaloona khabeerun
3:180 En laat degenen die gierig zijn (en achterhouden van) wat Allah hun gegeven heeft van Zijn gunst, niet denken dat het goed voor hen is. Welnee, het is slecht voor hen, (het onderwerp van) hun gierigheid zal hen op de Dag der Opstanding om hun nek gehangen worden. En aan Allah behoort de erfenis van de hemelen en de aarde. En Allah is Alwetend over wat jullie doen.
3:181 Voorzeker, Allah heeft de uitspraken gehoord van degenen die zeiden: "Voorwaar, Allah is arm en wij zijn rijk". Wij zullen opschrijven wat zij zeiden en ook het zonder recht doden van de Profeten en Wij zullen (tegen hen) zeggen: "Proeft de verbrandende bestraffing".
003.183 Allatheena qaloo inna Allaha AAahida ilayna alla nu/mina lirasoolin hatta ya/tiyana biqurbanin ta/kuluhu alnnaru qul qad jaakum rusulun min qablee bialbayyinati wabiallathee qultum falima qataltumoohum in kutum sadiqeena
3:183 (Zij zijn) degenen die zeiden: "Voorwaar, Allah heeft ons bevolen geen Boodschapper te geloven, totdat hij ons een offer liet zien dat door de Hel verteerd werd". Zeg (O Mohammed): "Er kwamen Boodschappers vóór mij tot jullie met de duidelijke (Tekenen) en met wat jullie zeiden. Waarom hebben jullie hen dan gedood, als jullie waarachtig zijn?"
3:184 En als zij jou loochenen: waarlijk geloochend werden de Boodschappers vóór jou, (die) met de duidelijke (Tekenen) en de Zoeboer en de verlichte Boeken kwamen.
3:185 Iedere ziel zal de dood proeven, en voorwaar: pas op de Dag der Opstanding zullen jullie je beloning volledig ontvangen, en slechts degene die van de Hel weggehouden wordt en het Paradijs binnengeleid wordt heeft waarlijk succes en het wereldse leven is slechts een misleidende genieting (Satan).
003.186 Latublawunna fee amwalikum waanfusikum walatasmaAAunna mina allatheena ootoo alkitaba min qablikum wamina allatheena ashrakoo athan katheeran wa-in tasbiroo watattaqoo fa-inna thalika min AAazmi al-omoori
3:186 Jullie zullen zeker op de proef gesteld worden in jullie eigendommen en in jullie zelf en jullie zullen zeker van degenen die de Schrift vóór jullie gegeven was en degenen die deelgenoten (aan Allah) toekenden veel pijnlijks horen. En als jullie geduldig zijn en (Allah) vrezen: voorwaar, dat behoort tot de aanbevolen daden.
3:187 En (gedenkt) toen Allah een verbond met degenen die de Schrift gegeven waren sloot: "Opdat jullie het (de Schrift) aan de mensen duidelijk zouden maken en opdat jullie het niet zouden verbergen". Toen wierpen zij het achter hum ruggen weg en zij ruilden het in voor een geringe prijs. En het was een slechte ruil die zij maakten.
003.188 La tahsabanna allatheena yafrahoona bima ataw wayuhibboona an yuhmadoo bima lam yafAAaloo fala tahsabannahum bimafazatin mina alAAathabi walahum AAathabun aleemun
3:188 En denkt niet dat degenen die blij zijn met wat zij gedaan hebben en die er van houden geprezen te worden voor wat zij niet gedaan hebben; denkt niet dat zij aan de bestraffing kunnen ontsnappen. En voor hen is er een pijnlijke bestraffing.
3:191 Degenen die Allah gedenken terwijl zij staan en zitten en op hun zij liggen en nadenken over de schepping van de hemelen en de aarde, (zeggend:) "Onze Heer, U heeft dit (alles) niet voor niets geschapen, glorie zij U, bescherm ons dus tegen de bestraffing van de Hel.
003.192 Rabbana innaka man tudkhili alnnara faqad akhzaytahu wama lilththalimeena min ansarin
3:192 Onze Heer, voorwaar, U bent degene die iemand de Hel binnenleidt, U heeft hem dan waarlijk vernederd. En voor de onrechtvaardigen zullen er geen helpers zijn.
3:193 Onze Heer, voorwaar, wij hebben een oproeper gehoord die oproept tot geloof: 'Gelooft in jullie Heer,' dus geloven wij. Onze Heer, vergeef ons onze zonden en wis onze fouten uit en neem ons leven met (dat van) de vromen.
003.194 Rabbana waatina ma waAAadtana AAala rusulika wala tukhzina yawma alqiyamati innaka la tukhlifu almeeAAada
3:194 Onze Heer, schenk ons wat U aan Uw Boodschappers belooft hebt en verneder ons niet op de Dag der Opstanding. Voorwaar, U verbreekt de belofte niet".
003.195 Faistajaba lahum rabbuhum annee la odeeAAu AAamala AAamilin minkum min thakarin aw ontha baAAdukum min baAAdin faallatheena hajaroo waokhrijoo min diyarihim waoothoo fee sabeelee waqataloo waqutiloo laokaffiranna AAanhum sayyi-atihim walaodkhilannahum jannatin tajree min tahtiha al-anharu thawaban min AAindi Allahi waAllahu AAindahu husnu alththawabi
3:195 En hun Heer heeft hun (smeekbede) verhoord, (zeggend:) "Voorwaar, Ik doe het werk van de werkenden van jullie niet verloren gaan, of het nu man of vrouw is, jullie komen uit elkaar voort. Zij die uitgeweken zijn en uit hun huizen verdreven werden, en die leden op Mijn Weg, en zij (die) doodden en gedood werden: Ik zal hun fouten zeker uitwissen en hen in de Tuinen (het Paradijs) binnenleiden, waar onder door de rivieren stromen, als een beloning van bij Allah. En Allah, bij Hem is de goede beloning".
003.198 Lakini allatheena ittaqaw rabbahum lahum jannatun tajree min tahtiha al-anharu khalideena feeha nuzulan min AAindi Allahi wama AAinda Allahi khayrun lil-abrari
3:198 Maar degenen die hun Heer vrezen, voor hen zijn er de Tuinen (het Paradijs) waar onder door de rivieren stromen, zij zijn daarin eeuwig levenden, een ontvangst van Allah. En dat wat van Allah komt is beter voor de vromen.
003.199 Wa-inna min ahli alkitabi laman yu/minu biAllahi wama onzila ilaykum wama onzila ilayhim khashiAAeena lillahi la yashtaroona bi-ayati Allahi thamanan qaleelan ola-ika lahum ajruhum AAinda rabbihim inna Allaha sareeAAu alhisabi
3:199 En voorwaar, er zijn er onder de Lieden van de Schrift die zeker in Allah geloven en in wat aan jullie geopenbaard is en in wat hen geopenbaard is, terwijl zij nederig tegenover Allah zijn, zij ruilen de Verzen van Allah niet in voor een geringe prijs: zij zijn degenen voor wij hun beloning bij hun Heer is. Voorwaar, Allah is snel met de afrekening.