En voorwaar, deze godsdienst (de Islam) is jullie godsdienst, de enigste. En Ik ben jullie Heer, vreest Mij daarom.
{Qs al Muminun ayah 52}
UMMATUN WAHIDA
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
UMMATUN WAHIDA
Wa-inna hathihi ommatukum UMMATUN WAHIDATAN waana rabbukum faittaqooni En voorwaar, deze godsdienst (de Islam) is jullie godsdienst, de enigste. En Ik ben jullie Heer, vreest Mij daarom.
20:10 Toen hij een vuur zag, en tot zij familie zei "Blijft hier, want ik zie een vuur. Misschien zal ik daarvan een fakkel bij jullie brengen of zal ik bij het vuur Leiding vinden."
فَلَمَّاۤ اَتٰىہَا نُوۡدِیَ یٰمُوۡسٰی ﴿ؕ۱۱﴾
020.011 Falamma ataha noodiya ya moosa
20:11 En toen hij daar aankwam, werd geroepen: "O Mozes!"
20:39 (Wij zeiden haar:) Leg hem in de kist en werp hem in de zee, zodat de zee hem op de kust zal werpen; een vijand van Mij en een vijand van hem zal hem opnemen. En ik heb Mijn liefde over jou uitgestort opdat jij onder Mijn toezicht grootgebracht werd.
020.040 Ith tamshee okhtuka fataqoolu hal adullukum AAala man yakfuluhu farajaAAnaka ila ommika kay taqarra AAaynuha wala tahzana waqatalta nafsan fanajjaynaka mina alghammi wafatannaka futoonan falabithta sineena fee ahli madyana thumma ji/ta AAala qadarin ya moosa
20:40 Toen jouw zuster heenging en (tegen de familie van Farao) zei : 'Zal ik hem naar iemand brengen, die voor hem kan zorgen? Zo brachten Wij jou bij jouw moeder terug, zodat haar ogen verblijdden en niet treurden. En jij hebt iemand gedood; daarop hebben Wij jou uit de moeilijkheden gered en Wij hebben jou aan veel beproevingen blootgesteld. Zo verbleef jij jaren onder het volk van Madyan, toen kwam jij, zoals bepaald, O Mozes.
20:47 Gaat daarom naar hem toe, en zegt: 'Voorwaar, wij zijn Boodschappers van jouw Heer, stuur de Kinderen van Israël met ons en bestraft hen niet. Wij zijn waarlijk tot jou gekomen met een Teken van jouw Heer, en vrede is met degene die de Leiding volgde.
020.053 Allathee jaAAala lakumu al-arda mahdan wasalaka lakum feeha subulan waanzala mina alssama-i maan faakhrajna bihi azwajan min nabatin shatta
20:53 Degene Die de aarde voor jullie uitspreidde en er wegen voor jullie op aanlegde, en water uit de hemel deed neerdalen. Waarmee Wij paren van verschillende soorten planten hebben voortgebracht.
020.058 Falana/tiyannaka bisihrin mithlihi faijAAal baynana wabaynaka mawAAidan la nukhlifuhu nahnu wala anta makanan suwan
20:58 Dan zullen wij zeker met eenzelfde soort tovenarij voor jou komen, maak maar een afspraak tussen ons en jou, die wij niet verbreken en jij ook niet, op een plaats op gelijke afstand."
020.061 Qala lahum moosa waylakum la taftaroo AAala Allahi kathiban fayushitakum biAAathabin waqad khaba mani iftara
20:61 Mozes zei tot hen: "Wee jullie, verzint geen leugens over Allah, want dan zal Hij jullie door een bestraffing vernietigen. En waarlijk, wie leugens verzint is degene die verliest."
020.063 Qaloo in hathani lasahirani yureedani an yukhrijakum min ardikum bisihrihima wayathhaba bitareeqatikumu almuthla
20:63 Zij zeiden: "Waarlijk, dit zijn zeker twee tovenaars, die jullie met hun tovenarij uit jullie land willen verdrijven en zij gaan jullie navolgenswaardige levenswijze doen verdwijnen.
020.069 Waalqi ma fee yameenika talqaf ma sanaAAoo innama sanaAAoo kaydu sahirin wala yuflihu alssahiru haythu ata
20:69 Werp neer wat in jouw rechterhand is, het zal wat zij wrochtten verslinden. Voorwaar, wat zij wrochtten is slechts een list van een tovenaar. En de tovenaar wint niet, hoe hij het ook doet."
020.071 Qala amantum lahu qabla an athana lakum innahu lakabeerukumu allathee AAallamakumu alssihra falaoqattiAAanna aydiyakum waarjulakum min khilafin walaosallibannakum fee juthooAAi alnnakhli walataAAlamunna ayyuna ashaddu AAathaban waabqa
20:71 Hij (Farao) zei: "Geloven jullie hem voordat ik jullie toestemming gegeven heb? Voorwaar, hij is zeker jullie meester die jullie tovenarij onderwezen heeft. Ik zal zeker jullie handen en voeten aan tegenovergestelde kanten afhakken en ik zal jullie zeker kruisigen aan de stammen van palmbomen! En jullie zullen zeker weten wie van ons strenger en blijvender is wat betreft bestraffing."
020.072 Qaloo lan nu/thiraka AAala ma jaana mina albayyinati waallathee fatarana faiqdi ma anta qadin innama taqdee hathihi alhayata alddunya
20:72 Zij zeiden: "Wij zullen jou nooit verkiezen boven de duidelijke Tekenen die tot ons gekomen zijn en Degene Die ons geschapen heeft. Besluit daarom wat je besluit is: voorwaar, wat jij ook besluit, dat is van het wereldse leven.
020.073 Inna amanna birabbina liyaghfira lana khatayana wama akrahtana AAalayhi mina alssihri waAllahu khayrun waabqa
20:73 Voorwaar, wij geloven in onze Heer, opdat Hij onze zonden zal vergeven en (ook) de tovenarij, waartoe jij ons gedwongen hebt. En Allah is beter (in het belonen) en blijvender (in de bestraffing)."
020.076 Jannatu AAadnin tajree min tahtiha al-anharu khalideena feeha wathalika jazao man tazakka
20:76 De Tuinen van 'Adn ( het Paradijs), waar onder door de rivieren stromen, zij zijn eeuwig levenden daarin. Dat is de beloning voor wie zich reinigt.
020.077 Walaqad awhayna ila moosa an asri biAAibadee faidrib lahum tareeqan fee albahri yabasan la takhafu darakan wala takhsha
20:77 En voorzeker, Wij hebben aan Mozes geopenbaard: "Reis in de nacht met Mijn dienaren en sla (met je staf) voor hen een droge weg door de zee. Wees niet bang om bereikt te worden en wees niet angstig."
020.080 Ya banee isra-eela qad anjaynakum min AAaduwwikum wawaAAadnakum janiba alttoori al-aymana wanazzalna AAalaykumu almanna waalssalwa
20:80 O Kinderen van Israël, Wij hebben jullie waarlijk van jullie vijand gered en Wij sloten een verbond met jullie bij de rechterzijde van (de berg) Thoer en Wij deden Manna en kwartels voor jullie neerdalen.
020.081 Kuloo min tayyibati ma razaqnakum wala tatghaw feehi fayahilla AAalaykum ghadabee waman yahlil AAalayhi ghadabee faqad hawa
20:81 Eet van de goede dingen, waarmee Wij jullie hebben voorzien en overdrijft niet zodat Mijn woede jullie niet treft. En wie door Mijn woede getroffen wordt zal waarlijk ten onder gaan.
020.086 FarajaAAa moosa ila qawmihi ghadbana asifan qala ya qawmi alam yaAAidkum rabbukum waAAdan hasanan afatala AAalaykumu alAAahdu am aradtum an yahilla AAalaykum ghadabun min rabbikum faakhlaftum mawAAidee
20:86 Toen keerde Mozes terug naar zijn volk, woedend en vol spijt, en zei. "O mijn volk, heeft jullie Heer jullie geen goede belofte gedaan? Duurde (de vervulling van) de belofte te lang of wilden jullie dat de woede van jullie Heer jullie trof, zodat jullie mijn afspraak (met jullie) afzegden?"
020.087 Qaloo ma akhlafna mawAAidaka bimalkina walakinna hummilna awzaran min zeenati alqawmi faqathafnaha fakathalika alqa alssamiriyyu
20:87 Zij zeiden: "Wij hebben de afspraak met jou niet uit vrije wil afgezegd, maar wij werden belast met ladingen sieraden van het volk. Toen gooiden wij die (in het vuur), net zoals de Samiri (ze in het vuur) wierp.
20:88 Toen haalde de Samiri voor hen een beeld van een kalf (uit het vuur), met geloei. En zij zeiden: "Dit is jullie god en de god van Mozes, maar hij vergat (hem)."
020.090 Walaqad qala lahum haroonu min qablu ya qawmi innama futintum bihi wa-inna rabbakumu alrrahmanu faittabiAAoonee waateeAAoo amree
20:90 En voorzeker, Haroen had tevoren gezegd: "O mijn volk, jullie worden daarmee op de proef gesteld. En voorwaar, jullie Heer is de Barmhartige. Volgt mij daarom en gehoorzaamt mijn bevel."
020.094 Qala yabnaomma la ta/khuth bilihyatee wala bira/see innee khasheetu an taqoola farraqta bayna banee isra-eela walam tarqub qawlee
20:94 Hij (Haroen) zei: "Zoon van mijn moeder, grijp mij niet bij mijn baard of bij mijn hoofd. Ik was bang dat jij zou zeggen: 'Jij hebt de Kinderen van Israël verdeeld en jij hebt mijn woorden niet in acht genomen."
قَالَ فَمَا خَطۡبُکَ یٰسَامِرِیُّ ﴿۹۵﴾
020.095 Qala fama khatbuka ya samiriyyu
20:95 Hij (Mozes) zei: "Wat was jouw geval, O samiri?"
020.096 Qala basurtu bima lam yabsuroo bihi faqabadtu qabdatan min athari alrrasooli fanabathtuha wakathalika sawwalat lee nafsee
20:96 Hij (de Samiri) zei: "Ik doorzag wat zij niet doorzagen en ik nam een handvol uit het spoor van de gezant en ik strooide het (over het kalf). En zo verblijdde ik mijzelf"
020.097 Qala faithhab fa-inna laka fee alhayati an taqoola la misasa wa-inna laka mawAAidan lan tukhlafahu waonthur ila ilahika allathee thalta AAalayhi AAakifan lanuharriqannahu thumma lanansifannahu fee alyammi nasfan
20:97 Hij (Mozes) zei: "Ga dan maar heen. Voorwaar, voor jou is er in het leven, dat jij slechts kan zeggen: 'Niet aanraken,' voorwaar voor jou is er een afspraak (in het Hiernamaals), die nooit afgezegd kan worden. En kijk naar jouw god die jij voortdurend aan het aanbidden was: wij zullen hem zeker verbranden. En vervolgens werpen wij hem zeker als as in de zee!"
020.104 Nahnu aAAlamu bima yaqooloona ith yaqoolu amthaluhum tareeqatan in labithtum illa yawman
20:104 Wij weten het beste wat zij zeggen wanneer degene die het meest voorbeeldig de Weg volgde onder hen zegt. "Jullie hebben er slechts één dag verbleven."
020.108 Yawma-ithin yattabiAAoona alddaAAiya la AAiwaja lahu wakhashaAAati al-aswatu lilrrahmani fala tasmaAAu illa hamsan
20:108 Op die dag zullen zij de Oproeper volgen; er is geen (mogelijkheid) om aan hem te ontsnappen. En stemmen zullen zacht klinken tegenover de Barmhartige, zodat je niets dan gefluister hoort.
020.113 Wakathalika anzalnahu qur-anan AAarabiyyan wasarrafna feehi mina alwaAAeedi laAAallahum yattaqoona aw yuhdithu lahum thikran
20:113 En zo hebben Wij hem neergezonden als een Arabische Kuran en Wij hebben daarin waarschuwingen uiteengezet. Hopelijk zullen zij (Allah) vrezen of zal hij (de Kuran) hen lering brengen.
020.114 FataAAala Allahu almaliku alhaqqu wala taAAjal bialqur-ani min qabli an yuqda ilayka wahyuhu waqul rabbi zidnee AAilman
20:114 En Verheven is Allah, de Ware Koning. En haast je niet met de Kuran (O Mohammed), voordat zijn openbaring an jou voltooid is. En zeg: "'Mijn Heer, vermeerder voor mijn kennis."
020.117 Faqulna ya adamu inna hatha AAaduwwun laka walizawjika fala yukhrijannakuma mina aljannati fatashqa
20:117 Daarop zeiden Wij: "O Adam, voorwaar, dit is zeker een vijand van jou en jouw vrouw. Laat hem daarom jullie niet uit het Paradijs verdrijven, want dan zal jij zeker ongelukkig worden.
20:121 Vervolgens aten zij ervan, zodat hun schaamte zichtbaar werd en zij begonnen zich te bedekken met bladeren van het Paradijs; en zo was Adam zijn Heer ongehoorzaam en dwaalde hij.
020.123 Qala ihbita minha jameeAAan baAAdukum libaAAdin AAaduwwun fa-imma ya/tiyannakum minnee hudan famani ittabaAAa hudaya fala yadillu wala yashqa
20:123 Hij (Allah) zei: "Daalt hieruit af, tezamen, onder jullie zal de één de vijand zijn van de ander. Maar als van Mij Leiding tot jullie komt: wie Mijn Leiding volgt dwaalt niet en is niet ongelukkig.
20:124 En hij die zich afwendt van Mijn Vermaning: voorwaar, er zal dan voor hem een benauwd leven zijn. En Wij zullen hen verzamelen op de Dag der Opstanding, in blinde toestand.
20:127 En zo vergelden Wij wie overschrijdt en niet in de Tekenen van zijn Heer gelooft. En de bestraffing in het Hiernamaals is zeker strenger en blijvender.
020.128 Afalam yahdi lahum kam ahlakna qablahum mina alqurooni yamshoona fee masakinihim inna fee thalika laayatin li-olee alnnuha
20:128 Is er voor hen dan geen Leiding in hoeveel generaties vóór hen Wij vernietigd hebben, en over wiens (vernietigde) woningen zij rondwandelde? Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor de bezitten van verstand.
20:130 Wees daarom geduldig (O Mohammed) met wat zij zeggen en prijs de lof van jouw Heer vóór de zonsopgang en vóór haar ondergang en tijdens de nacht en prijs (Hem) op de uiteinden van de dag. Hopelijk ben jij tevreden.
020.131 Wala tamuddanna AAaynayka ila ma mattaAAna bihi azwajan minhum zahrata alhayati alddunya linaftinahum feehi warizqu rabbika khayrun waabqa
20:131 En kijk niet met uitpuilende ogen naar wat Wij sommigen van hen aan genietingen hebben geschonken, (het is slechts) de versiering van het wereldse leven, om hen ermee op de proef te stellen. En de voorziening van jouw Heer is beter en blijvender.
20:132 En beveel jouw familie de shalat te verrichten en volhard daarin. Wij vragen van jou geen voorziening (te geven), Wij geven jou voorziening. Het (goede) einde is voor degene die (Allah) vreest.
020.133 Waqaloo lawla ya/teena bi-ayatin min rabbihi awa lam ta/tihim bayyinatu ma fee alssuhufi al-oola
20:133 En zij (de ongelovigen) zeggen: "Waarom is hij niet met een Teken van Zijn Heer tot ons gekomen?" Is er dan geen duidelijk Teken tot hen gekomen in de voorafgaande Geschriften?
020.134 Walaw anna ahlaknahum biAAathabin min qablihi laqaloo rabbana lawla arsalta ilayna rasoolan fanattabiAAa ayatika min qabli an nathilla wanakhza
20:134 En als Wij hen vernietigd hadden door een bestraffing voor hem (de Kuran), dan zouden zij zeker zeggen: "Onze Heer, had U maar een Boodschapper naar ons gestuurd, dan zouden wij Uw Tekenen hebben gevolgd, voordat wij vernederd en te schande gemaakt werden!"