UMMATUN WAHIDA
وَ اِنَّ ہٰذِہٖۤ اُمَّتُکُمۡ اُمَّۃً وَّاحِدَۃً وَّ اَنَا رَبُّکُمۡ فَاتَّقُوۡنِ ۵۲﴾
Wa-inna hathihi ommatukum ommatan wahidatan waana rabbukum faittaqooni

En voorwaar, deze godsdienst (de Islam) is jullie godsdienst, de enigste. En Ik ben jullie Heer, vreest Mij daarom.
{Qs al Muminun ayah 52}
UMMATUN WAHIDA
وَ اِنَّ ہٰذِہٖۤ اُمَّتُکُمۡ اُمَّۃً وَّاحِدَۃً وَّ اَنَا رَبُّکُمۡ فَاتَّقُوۡنِ ۵۲﴾
Wa-inna hathihi ommatukum ommatan wahidatan waana rabbukum faittaqooni

En voorwaar, deze godsdienst (de Islam) is jullie godsdienst, de enigste. En Ik ben jullie Heer, vreest Mij daarom.
{Qs al Muminun ayah 52}
UMMATUN WAHIDA
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

UMMATUN WAHIDA

Wa-inna hathihi ommatukum UMMATUN WAHIDATAN waana rabbukum faittaqooni En voorwaar, deze godsdienst (de Islam) is jullie godsdienst, de enigste. En Ik ben jullie Heer, vreest Mij daarom.
 
IndexLaatste afbeeldingenZoekenRegistrerenInloggen

 

 Hadith 22: Hoe kunnen wij het Paradijs binnentreden?

Ga naar beneden 
AuteurBericht
Ummatun_wahida
Admin
Ummatun_wahida


Aantal berichten : 419
Registratiedatum : 09-12-12

Hadith 22: Hoe kunnen wij het Paradijs binnentreden? Empty
BerichtOnderwerp: Hadith 22: Hoe kunnen wij het Paradijs binnentreden?   Hadith 22: Hoe kunnen wij het Paradijs binnentreden? Emptydi feb 05, 2013 4:52 am

Hadith 22: Hoe kunnen wij het Paradijs binnentreden? Kaligrafibesmele005


Aboe Abdoellah Djaabir ibnoe Abdoellah al-Ansaari radiou Allah anhum overlevert dat een man de Profeet salla Allah alayhi w vroeg:
“Denkt u, dat wanneer ik de voorgeschreven gebeden verricht, de (maand) Ramadan vast, mijzelf de toegestane zaken toesta en mijzelf de verboden zaken verbied en verder niets meer doe, ik dan het Paradijs binnentreed?” Hij zei: “Ja.” (Overgeleverd door Moeslim)

An-Nawawi heeft gezegd: “En de betekenis van ‘De verboden zaken verbied’ is het vermijden van de Haraam zaken. En ‘mijzelf de toegestane zaken toesta,’ betekent: ik verricht de halaal (zaken) overtuigd van het feit dat deze toegestaan zijn.

Uitleg


“Denkt u, dat wanneer ik de verplichte gebeden verricht,” wil zeggen de vijf dagelijkse gebeden en het vrijdaggebed (Salaat ul-Djoemoeah).
“..De (maand) Ramadan vast.” Ramadan is de maand tussen de Islamitische maand Shabaan en Shawwaal.

In deze overlevering worden geen Zakaah (armenbelasting) en Hadj (de bedevaart) genoemd. Hieruit kunnen wij opmaken dat deze zijn inbegrepen in de volgende uitspraak van de man: “…En mijzelf de verboden zaken verbied.” Het niet geven van de Zakaah is immers een verboden zaak en ook het niet verrichten van de Hadj is haraam.

Wat ook mogelijk is met betrekking tot de Hadj is dat deze uitspraak van de Profeet waarschijnlijk werd gedaan voordat de Hadj als verplichting werd opgelegd. En wat betreft de Zakaah, de Profeet salla Allah alayhi w wist wellicht dat de man arm was en dus geen Zakaah hoefde te betalen. De Profeet salla Allah alayhi w paste zijn uitspraak aan, aan de situatie waarin de man verkeerde.

Wat leert deze overlevering ons?


De gedrevenheid van de metgezellen in het stellen van vragen aan de Profeet salla Allah alayhi w .
Het doel van dit leven is het binnentreden van het Paradijs.
Het belang van de verplichte gebeden, die aanleiding zijn voor het binnentreden van het Paradijs, evenals het belang van de overige zaken die genoemd zijn in deze overlevering.
Het belang van het vasten.
De verplichting van het halaal verklaren van de toegestane zaken en het haraam verklaren van de verboden zaken. Met andere woorden: men moet de toegestane zaken verrichten terwijl hij ervan overtuigd is dat deze toegestaan zijn. En men moet de verboden zaken vermijden omdat men ervan overtuigd is dat deze verboden zijn. Wat betreft de toegestane zaken, men is er vrij in deze wel of niet te verrichten. En wat betreft de verboden zaken, men is verplicht deze te vermijden. Dit moet gepaard gaan met de overtuiging dat dit verboden is.
An-Nawawi heeft gezegd: “En de betekenis van ‘De verboden zaken ontzeg’ is het vermijden van de Haraam zaken.” Wat hier echter wel toegevoegd moet worden is: “Ik heb de verboden zaken vermeden, vanwege de overtuiging dat deze verboden zijn, en Allah weet het het best.”


Bron: Uit het Boek, Veertig Hadith Nawawi
Samengesteld door: Al-Imam Aboe Zakariya Yahya bin Sharaf An-Nawawi Ad-Dimashqi

Terug naar boven Ga naar beneden
https://ummatun-wahida.1forum.biz
 
Hadith 22: Hoe kunnen wij het Paradijs binnentreden?
Terug naar boven 
Pagina 1 van 1
 Soortgelijke onderwerpen
-
» Hadith 21: Allesomvattend advies
» Hadith 04: De Voorbeschikking
» Hadith 08: De onschendbaarheid van de moslim
» Hadith 13: Broederschap in de Islam
» Hadith 15: De nobele gedragscode

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
UMMATUN WAHIDA :: Ahadith :: 40 Hadith an-nawawi-
Ga naar: