UMMATUN WAHIDA
Wa-inna hathihi ommatukum UMMATUN WAHIDATAN waana rabbukum faittaqooni En voorwaar, deze godsdienst (de Islam) is jullie godsdienst, de enigste. En Ik ben jullie Heer, vreest Mij daarom.
Surah Maryam
Auteur Bericht Ummatun_wahida Admin
Aantal berichten : 419Registratiedatum : 09-12-12 Onderwerp: Surah Maryam za jan 12, 2013 12:38 pm بِسۡمِ اللّٰہِ الرَّحۡمٰنِ الرَّحِیۡمِ کٓہٰیٰعٓصٓ ۟﴿ۚ۱﴾ 019.001 Kaf-ha-ya-AAayn-sad 19:1 Kaf Ha Ya 'Ain Shad, ذِکۡرُ رَحۡمَتِ رَبِّکَ عَبۡدَہٗ زَکَرِیَّا ۖ﴿ۚ۲﴾ 019.002 Thikru rahmati rabbika AAabdahu zakariyya 19:2 (Dit is) een vermelding van Barmhartigheid van jouw Heer aan Zijn dienaar Zakariya. اِذۡ نَادٰی رَبَّہٗ نِدَآءً خَفِیًّا ﴿۳﴾ 019.003 Ith nada rabbahu nidaan khafiyyan 19:3 (Gedenkt) toen hij zachtjes zijn smeekbeden tot zijn Heer richtte. قَالَ رَبِّ اِنِّیۡ وَہَنَ الۡعَظۡمُ مِنِّیۡ وَ اشۡتَعَلَ الرَّاۡسُ شَیۡبًا وَّ لَمۡ اَکُنۡۢ بِدُعَآئِکَ رَبِّ شَقِیًّا ﴿۴﴾ 019.004 Qala rabbi innee wahana alAAathmu minnee waishtaAAala alrra/su shayban walam akun biduAAa-ika rabbi shaqiyyan 19:4 Hij (Zakariya) zei: "O mijn Heer, voorwaar, mijn botten zijn zwak en mijn haar is grijs glanzend, nooit ben ik, O Heer, teleurgesteld geraakt in mijn smeekbeden tot U. وَ اِنِّیۡ خِفۡتُ الۡمَوَالِیَ مِنۡ وَّرَآءِیۡ وَ کَانَتِ امۡرَاَتِیۡ عَاقِرًا فَہَبۡ لِیۡ مِنۡ لَّدُنۡکَ وَلِیًّا ۙ﴿۵﴾ 019.005 Wa-innee khiftu almawaliya min wara-ee wakanati imraatee AAaqiran fahab lee min ladunka waliyyan 19:5 En ik ben bang voor (het ontbreken van) mijn nakomelingen na mij, want mijn vrouw is onvruchtbaar. Dus schenk mij van Uw Zijde een nakomeling. یَّرِثُنِیۡ وَ یَرِثُ مِنۡ اٰلِ یَعۡقُوۡبَ ٭ۖ وَ اجۡعَلۡہُ رَبِّ رَضِیًّا ﴿۶﴾ 019.006 Yarithunee wayarithu min ali yaAAqooba waijAAalhu rabbi radiyyan 19:6 Die van mij zal erven en van de familie van Jakob. Mijn Heer, maak hem U welgevallig." یٰزَکَرِیَّاۤ اِنَّا نُبَشِّرُکَ بِغُلٰمِۣ اسۡمُہٗ یَحۡیٰی ۙ لَمۡ نَجۡعَلۡ لَّہٗ مِنۡ قَبۡلُ سَمِیًّا ﴿۷﴾ 019.007 Ya zakariyya inna nubashshiruka bighulamin ismuhu yahya lam najAAal lahu min qablu samiyyan 19:7 (Allah zei:) "O Zakariya, Wij brengen jou de verheugende tijding van een jongen, Yahya genaamd. Wij gaven niemand eerder deze naam." قَالَ رَبِّ اَنّٰی یَکُوۡنُ لِیۡ غُلٰمٌ وَّ کَانَتِ امۡرَاَتِیۡ عَاقِرًا وَّ قَدۡ بَلَغۡتُ مِنَ الۡکِبَرِ عِتِیًّا ﴿۸﴾ 019.008 Qala rabbi anna yakoonu lee ghulamun wakanati imraatee AAaqiran waqad balaghtu mina alkibari AAitiyyan 19:8 Hij (Zakariya) zei: "O mijn Heer, voorwaar, hoe kan ik een jongen krijgen terwijl mijn vrouw onvruchtbaar is? En waarlijk, ik heb een hoge leeftijd bereikt." قَالَ کَذٰلِکَ ۚ قَالَ رَبُّکَ ہُوَ عَلَیَّ ہَیِّنٌ وَّ قَدۡ خَلَقۡتُکَ مِنۡ قَبۡلُ وَ لَمۡ تَکُ شَیۡئًا ﴿۹﴾ 019.009 Qala kathalika qala rabbuka huwa AAalayya hayyinun waqad khalaqtuka min qablu walam taku shay-an 19:9 Hij (Allah) zei: "Zo zal het zijn, jouw Heer zegt: het is makkelijk voor Mij. En voorwaar. Ik heb jou hiervoor geschapen toen jij niets was." قَالَ رَبِّ اجۡعَلۡ لِّیۡۤ اٰیَۃً ؕ قَالَ اٰیَتُکَ اَلَّا تُکَلِّمَ النَّاسَ ثَلٰثَ لَیَالٍ سَوِیًّا ﴿۱۰﴾ 019.010 Qala rabbi ijAAal lee ayatan qala ayatuka alla tukallima alnnasa thalatha layalin sawiyyan 19:10 Hij zei: "O mijn Heer, geef mij een Teken." Hij (Allah) zei: "Jouw Teken is dat jij gedurende drie nachten niet zult spreken met de mensen, hoewel jij gezond bent." فَخَرَجَ عَلٰی قَوۡمِہٖ مِنَ الۡمِحۡرَابِ فَاَوۡحٰۤی اِلَیۡہِمۡ اَنۡ سَبِّحُوۡا بُکۡرَۃً وَّ عَشِیًّا ﴿۱۱﴾ 019.011 Fakharaja AAala qawmihi mina almihrabi faawha ilayhim an sabbihoo bukratan waAAashiyyan 19:11 Toen kwam hij van de plaats van gebed naar zijn volk, en gebaarde hen: "Looft (Allah's) glorie in de ochtend en de avond." یٰیَحۡیٰی خُذِ الۡکِتٰبَ بِقُوَّۃٍ ؕ وَ اٰتَیۡنٰہُ الۡحُکۡمَ صَبِیًّا ﴿ۙ۱۲﴾ 019.012 Ya yahya khuthi alkitaba biquwwatin waataynahu alhukma sabiyyan 19:12 (Allah zei:) "O Yahya, neem de Schrift stevig aan." En Wij gaven de Wijsheid aan hem, terwijl hij jong was. وَّ حَنَانًا مِّنۡ لَّدُنَّا وَ زَکٰوۃً ؕ وَ کَانَ تَقِیًّا ﴿ۙ۱۳﴾ 019.013 Wahananan min ladunna wazakatan wakana taqiyyan 19:13 Als genegenheid van Onze Zijde en reiniging. En hij vreesde (Allah). وَّ بَرًّۢا بِوَالِدَیۡہِ وَ لَمۡ یَکُنۡ جَبَّارًا عَصِیًّا ﴿۱۴﴾ 019.014 Wabarran biwalidayhi walam yakun jabbaran AAasiyyan 19:14 En hij was goed voor zijn ouders en hij was niet arrogant en ongehoorzaam. وَ سَلٰمٌ عَلَیۡہِ یَوۡمَ وُلِدَ وَ یَوۡمَ یَمُوۡتُ وَ یَوۡمَ یُبۡعَثُ حَیًّا ﴿٪۱۵﴾ 019.015 Wasalamun AAalayhi yawma wulida wayawma yamootu wayawma yubAAathu hayyan 19:15 Vrede zij met hem op de dag dat hij geboren werd en de dag dat hij sterft en op de dag dat hij tot leven wordt opgewekt. وَ اذۡکُرۡ فِی الۡکِتٰبِ مَرۡیَمَ ۘ اِذِ انۡتَبَذَتۡ مِنۡ اَہۡلِہَا مَکَانًا شَرۡقِیًّا ﴿ۙ۱۶﴾ 019.016 Waothkur fee alkitabi maryama ithi intabathat min ahliha makanan sharqiyyan 19:16 En noem in het boek (de Kuran) Maryam, toen zij zich terugtrok van haar familie naar een oostelijke plaats (in de tempel). فَاتَّخَذَتۡ مِنۡ دُوۡنِہِمۡ حِجَابًا ۪۟ فَاَرۡسَلۡنَاۤ اِلَیۡہَا رُوۡحَنَا فَتَمَثَّلَ لَہَا بَشَرًا سَوِیًّا ﴿۱۷﴾ 019.017 Faittakhathat min doonihim hijaban faarsalna ilayha roohana fatamaththala laha basharan sawiyyan 19:17 En zich van hen afzonderde achter een scherm. Vervolgens zonden Wij haar Onze Geest (Djibril) en hij verscheen aan haar als een volmaakt mens. قَالَتۡ اِنِّیۡۤ اَعُوۡذُ بِالرَّحۡمٰنِ مِنۡکَ اِنۡ کُنۡتَ تَقِیًّا ﴿۱۸﴾ 019.018 Qalat innee aAAoothu bialrrahmani minka in kunta taqiyyan 19:18 Zij zei: "Ik zoek mijn bescherming bij de Barmhartige tegen jou, als jij (Allah) vreest." قَالَ اِنَّمَاۤ اَنَا رَسُوۡلُ رَبِّکِ ٭ۖ لِاَہَبَ لَکِ غُلٰمًا زَکِیًّا ﴿۱۹﴾ 019.019 Qala innama ana rasoolu rabbiki li-ahaba laki ghulaman zakiyyan 19:19 Hij zei: "Voorwaar, ik ben slechts een gezant van jouw Heer, om jou een reine jongen te schenken." قَالَتۡ اَنّٰی یَکُوۡنُ لِیۡ غُلٰمٌ وَّ لَمۡ یَمۡسَسۡنِیۡ بَشَرٌ وَّ لَمۡ اَکُ بَغِیًّا ﴿۲۰﴾ 019.020 Qalat anna yakoonu lee ghulamun walam yamsasnee basharun walam aku baghiyyan 19:20 Zij zei: "Hoe kan ik een jongen krijgen terwijl geen man mij heeft aangeraakt, ik ben geen onzedelijke vrouw." قَالَ کَذٰلِکِ ۚ قَالَ رَبُّکِ ہُوَ عَلَیَّ ہَیِّنٌ ۚ وَ لِنَجۡعَلَہٗۤ اٰیَۃً لِّلنَّاسِ وَ رَحۡمَۃً مِّنَّا ۚ وَ کَانَ اَمۡرًا مَّقۡضِیًّا ﴿۲۱﴾ 019.021 Qala kathaliki qala rabbuki huwa AAalayya hayyinun walinajAAalahu ayatan lilnnasi warahmatan minna wakana amran maqdiyyan 19:21 Hij zei: "Zo is het, jouw Heer heeft gezegd: 'Dit is makkelijk voor Mij. En opdat Wij hem tot een Teken voor de mensen maken en als Barmhartigheid van Ons. En het is een vastgestelde zaak." فَحَمَلَتۡہُ فَانۡتَبَذَتۡ بِہٖ مَکَانًا قَصِیًّا ﴿۲۲﴾ 019.022 Fahamalat-hu faintabathat bihi makanan qasiyyan 19:22 En zo droeg zij hem en trok zich met hem terug op een verre plek. فَاَجَآءَہَا الۡمَخَاضُ اِلٰی جِذۡعِ النَّخۡلَۃِ ۚ قَالَتۡ یٰلَیۡتَنِیۡ مِتُّ قَبۡلَ ہٰذَا وَ کُنۡتُ نَسۡیًا مَّنۡسِیًّا ﴿۲۳﴾ 019.023 Faajaaha almakhadu ila jithAAi alnnakhlati qalat ya laytanee mittu qabla hatha wakuntu nasyan mansiyyan 19:23 En de geboorteweeën dwongen haar naar de stam van een palmboom te gaan. Zij zei: "Was ik maar hiervoor gestorven en volledig vergeten geweest." فَنَادٰىہَا مِنۡ تَحۡتِہَاۤ اَلَّا تَحۡزَنِیۡ قَدۡ جَعَلَ رَبُّکِ تَحۡتَکِ سَرِیًّا ﴿۲۴﴾ 019.024 Fanadaha min tahtiha alla tahzanee qad jaAAala rabbuki tahtaki sariyyan 19:24 Toen riep hij (Djibril) haar van beneden de palmboom: "Treur niet, want jouw Heer heeft een beekje beneden jou verschaft. وَ ہُزِّیۡۤ اِلَیۡکِ بِجِذۡعِ النَّخۡلَۃِ تُسٰقِطۡ عَلَیۡکِ رُطَبًا جَنِیًّا ﴿۫۲۵﴾ 019.025 Wahuzzee ilayki bijithAAi alnnakhlati tusaqit AAalayki rutaban janiyyan 19:25 En schudt de stam van de palmboom naar jou toe, dan zullen er rijpe dadels op jou vallen. فَکُلِیۡ وَ اشۡرَبِیۡ وَ قَرِّیۡ عَیۡنًا ۚ فَاِمَّا تَرَیِنَّ مِنَ الۡبَشَرِ اَحَدًا ۙ فَقُوۡلِیۡۤ اِنِّیۡ نَذَرۡتُ لِلرَّحۡمٰنِ صَوۡمًا فَلَنۡ اُکَلِّمَ الۡیَوۡمَ اِنۡسِیًّا ﴿ۚ۲۶﴾ 019.026 Fakulee waishrabee waqarree AAaynan fa-imma tarayinna mina albashari ahadan faqoolee innee nathartu lilrrahmani sawman falan okallima alyawma insiyyan 19:26 Dus eet en drink en verkoel jouw ogen. Maar als jij iemand ziet, zeg dan: "Voorwaar, ik heb de Barmhartige belooft te vasten, dus zal ik vandaag tot geen mens spreken." فَاَتَتۡ بِہٖ قَوۡمَہَا تَحۡمِلُہٗ ؕ قَالُوۡا یٰمَرۡیَمُ لَقَدۡ جِئۡتِ شَیۡئًا فَرِیًّا ﴿۲۷﴾ 019.027 Faatat bihi qawmaha tahmiluhu qaloo ya maryamu laqad ji/ti shay-an fariyyan 19:27 Toen ging zij naar haar volk, hem ('isa) dragend. Zij zeiden: "O Maryam, jij hebt iets vreemds gedaan. یٰۤاُخۡتَ ہٰرُوۡنَ مَا کَانَ اَبُوۡکِ امۡرَ اَ سَوۡءٍ وَّ مَا کَانَتۡ اُمُّکِ بَغِیًّا ﴿ۖۚ۲۸﴾ 019.028 Ya okhta haroona ma kana abooki imraa saw-in wama kanat ommuki baghiyyan 19:28 O zuster van Haroen, jouw vader was geen slechte man en jouw moeder was geen onzedelijke vrouw." فَاَشَارَتۡ اِلَیۡہِ ؕ قَالُوۡا کَیۡفَ نُکَلِّمُ مَنۡ کَانَ فِی الۡمَہۡدِ صَبِیًّا ﴿۲۹﴾ 019.029 Faasharat ilayhi qaloo kayfa nukallimu man kana fee almahdi sabiyyan 19:29 Daarop wees zij naar hem. Zij zeiden: "Hoe kunnen wij spreken met een baby, die nog als kind in de wieg ligt?" قَالَ اِنِّیۡ عَبۡدُ اللّٰہِ ۟ؕ اٰتٰنِیَ الۡکِتٰبَ وَ جَعَلَنِیۡ نَبِیًّا ﴿ۙ۳۰﴾ 019.030 Qala innee AAabdu Allahi ataniya alkitaba wajaAAalanee nabiyyan 19:30 Hij ('isa) zei : "Voorwaar, ik ben een dienaar van Allah. Hij heeft mij de Schrift gegeven en mij tot een Profeet gemaakt. وَّ جَعَلَنِیۡ مُبٰرَکًا اَیۡنَ مَا کُنۡتُ ۪ وَ اَوۡصٰنِیۡ بِالصَّلٰوۃِ وَ الزَّکٰوۃِ مَا دُمۡتُ حَیًّا ﴿۪ۖ۳۱﴾ 019.031 WajaAAalanee mubarakan aynama kuntu waawsanee bialssalati waalzzakati ma dumtu hayyan 19:31 En Hij heeft mij gezegend waar ik ook ben en Hij heeft mij bevolen de shalat te verrichten en de zakat (te betalen), zolang ik leef. وَّ بَرًّۢا بِوَالِدَتِیۡ ۫ وَ لَمۡ یَجۡعَلۡنِیۡ جَبَّارًا شَقِیًّا ﴿۳۲﴾ 019.032 Wabarran biwalidatee walam yajAAalnee jabbaran shaqiyyan 19:32 En om goed te zijn voor mijn moeder. En Hij heeft mij niet als een arrogante ongehoorzame gemaakt. وَ السَّلٰمُ عَلَیَّ یَوۡمَ وُلِدۡتُّ وَ یَوۡمَ اَمُوۡتُ وَ یَوۡمَ اُبۡعَثُ حَیًّا ﴿۳۳﴾ 019.033 Waalssalamu AAalayya yawma wulidtu wayawma amootu wayawma obAAathu hayyan 19:33 Vrede zij met mij op de dag dat ik geboren werd en op de dag dat ik sterf en op de dag dat ik tot leven word opgewekt." ذٰلِکَ عِیۡسَی ابۡنُ مَرۡیَمَ ۚ قَوۡلَ الۡحَقِّ الَّذِیۡ فِیۡہِ یَمۡتَرُوۡنَ ﴿۳۴﴾ 019.034 Thalika AAeesa ibnu maryama qawla alhaqqi allathee feehi yamtaroona 19:34 Dat is 'isa, zoon van Maryam, het Woord van Waarheid waaraan zij twijfelen. مَا کَانَ لِلّٰہِ اَنۡ یَّتَّخِذَ مِنۡ وَّلَدٍ ۙ سُبۡحٰنَہٗ ؕ اِذَا قَضٰۤی اَمۡرًا فَاِنَّمَا یَقُوۡلُ لَہٗ کُنۡ فَیَکُوۡنُ ﴿ؕ۳۵﴾ 019.035 Ma kana lillahi an yattakhitha min waladin subhanahu itha qada amran fa-innama yaqoolu lahu kun fayakoonu 19:35 Het is niet passend voor Allah om een zoon te hebben, Heilig is Hij, als Hij iets bepaalt, zegt Hij er slechts tegen: "Wees," en het is. وَ اِنَّ اللّٰہَ رَبِّیۡ وَ رَبُّکُمۡ فَاعۡبُدُوۡہُ ؕ ہٰذَا صِرَاطٌ مُّسۡتَقِیۡمٌ ﴿۳۶﴾ 019.036 Wa-inna Allaha rabbee warabbukum faoAAbudoohu hatha siratun mustaqeemun 19:36 (Zeg:) "En voorwaar, Allah is mijn Heer en jullie Heer: dus aanbidt Hem, dit is het rechte Pad." فَاخۡتَلَفَ الۡاَحۡزَابُ مِنۡۢ بَیۡنِہِمۡ ۚ فَوَیۡلٌ لِّلَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا مِنۡ مَّشۡہَدِ یَوۡمٍ عَظِیۡمٍ ﴿۳۷﴾ 019.037 Faikhtalafa al-ahzabu min baynihim fawaylun lillatheena kafaroo min mashhadi yawmin AAatheemin 19:37 Maar de groepen verschilden onderling van mening; dus wee hen die niet geloven getuige te zijn van de geweldige Dag. اَسۡمِعۡ بِہِمۡ وَ اَبۡصِرۡ ۙ یَوۡمَ یَاۡتُوۡنَنَا لٰکِنِ الظّٰلِمُوۡنَ الۡیَوۡمَ فِیۡ ضَلٰلٍ مُّبِیۡنٍ ﴿۳۸﴾ 019.038 AsmiAA bihim waabsir yawma ya/toonana lakini alththalimoona alyawma fee dalalin mubeenin 19:38 Hoeveel beter zullen zij luisteren en hoeveel scherper zullen zij zien op de Dag dat zij tot Ons zullen komen! Maar de onrechtvaardigen verkeren in duidelijke dwaling. وَ اَنۡذِرۡہُمۡ یَوۡمَ الۡحَسۡرَۃِ اِذۡ قُضِیَ الۡاَمۡرُ ۘ وَ ہُمۡ فِیۡ غَفۡلَۃٍ وَّ ہُمۡ لَا یُؤۡمِنُوۡنَ ﴿۳۹﴾ 019.039 Waanthirhum yawma alhasrati ith qudiya al-amru wahum fee ghaflatin wahum la yu/minoona 19:39 En waarschuw hen voor de Dag van spijt, wanneer de zaak bepaald is; zij zijn onachtzaam en zij geloven niet. اِنَّا نَحۡنُ نَرِثُ الۡاَرۡضَ وَ مَنۡ عَلَیۡہَا وَ اِلَیۡنَا یُرۡجَعُوۡنَ ﴿٪۴۰﴾ 019.040 Inna nahnu narithu al-arda waman AAalayha wa-ilayna yurjaAAoona 19:40 Voorwaar, Wij erven de aarde en een ieder die zich daarop bevindt. En tot Ons zullen zij weerkeren. وَ اذۡکُرۡ فِی الۡکِتٰبِ اِبۡرٰہِیۡمَ ۬ؕ اِنَّہٗ کَانَ صِدِّیۡقًا نَّبِیًّا ﴿۴۱﴾ 019.041 Waothkur fee alkitabi ibraheema innahu kana siddeeqan nabiyyan 19:41 En vertel (O Mohammed) in het Boek over lbrahim: hij was waarheidsgetrouw, een Profeet. اِذۡ قَالَ لِاَبِیۡہِ یٰۤاَبَتِ لِمَ تَعۡبُدُ مَا لَا یَسۡمَعُ وَ لَا یُبۡصِرُ وَ لَا یُغۡنِیۡ عَنۡکَ شَیۡئًا ﴿۴۲﴾ 019.042 Ith qala li-abeehi ya abati lima taAAbudu ma la yasmaAAu wala yubsiru wala yughnee AAanka shay-an 19:42 (Gedenk) toen hij tot zijn vader zei: "O mijn vader, waarom aanbidt u iets dat niet hoort, niet ziet en u niets baat? یٰۤاَبَتِ اِنِّیۡ قَدۡ جَآءَنِیۡ مِنَ الۡعِلۡمِ مَا لَمۡ یَاۡتِکَ فَاتَّبِعۡنِیۡۤ اَہۡدِکَ صِرَاطًا سَوِیًّا ﴿۴۳﴾ 019.043 Ya abati innee qad jaanee mina alAAilmi ma lam ya/tika faittabiAAnee ahdika siratan sawiyyan 19:43 O mijn vader, er is waarlijk kennis tot mij gekomen, die niet tot u kwam. Dus volg mij, dan leid ik u op het rechte Pad. یٰۤاَبَتِ لَا تَعۡبُدِ الشَّیۡطٰنَ ؕ اِنَّ الشَّیۡطٰنَ کَانَ لِلرَّحۡمٰنِ عَصِیًّا ﴿۴۴﴾ 019.044 Ya abati la taAAbudi alshshaytana inna alshshaytana kana lilrrahmani AAasiyyan 19:44 O mijn vader, gehoorzaam de Satan niet: voorwaar, de Satan is opstandig tegen de Barmhartige. یٰۤاَبَتِ اِنِّیۡۤ اَخَافُ اَنۡ یَّمَسَّکَ عَذَابٌ مِّنَ الرَّحۡمٰنِ فَتَکُوۡنَ لِلشَّیۡطٰنِ وَلِیًّا ﴿۴۵﴾ 019.045 Ya abati innee akhafu an yamassaka AAathabun mina alrrahmani fatakoona lilshshyatani waliyyan 19:45 O mijn vader, ik ben bang dat een bestraffing van de Barmhartige u zal treffen, dan zal u een helper van de Satan worden." قَالَ اَرَاغِبٌ اَنۡتَ عَنۡ اٰلِہَتِیۡ یٰۤـاِبۡرٰہِیۡمُ ۚ لَئِنۡ لَّمۡ تَنۡتَہِ لَاَرۡجُمَنَّکَ وَ اہۡجُرۡنِیۡ مَلِیًّا ﴿۴۶﴾ 019.046 Qala araghibun anta AAan alihatee ya ibraheemu la-in lam tantahi laarjumannaka waohjurnee maliyyan 19:46 Hij zei: "Haat jij mijn goden, O Abraham? Als jij niet ophoudt, zal ik jou zeker stenigen. Ga bij mij vandaan voor een lange tijd." قَالَ سَلٰمٌ عَلَیۡکَ ۚ سَاَسۡتَغۡفِرُ لَکَ رَبِّیۡ ؕ اِنَّہٗ کَانَ بِیۡ حَفِیًّا ﴿۴۷﴾ 019.047 Qala salamun AAalayka saastaghfiru laka rabbee innahu kana bee hafiyyan 19:47 Hij (Abraham) zei: "Vrede zij met u, ik zal vergeving voor u vragen bij mijn Heer: voorwaar, Hij is altijd mild voor mij. وَ اَعۡتَزِلُکُمۡ وَ مَا تَدۡعُوۡنَ مِنۡ دُوۡنِ اللّٰہِ وَ اَدۡعُوۡا رَبِّیۡ ۫ۖ عَسٰۤی اَلَّاۤ اَکُوۡنَ بِدُعَآءِ رَبِّیۡ شَقِیًّا ﴿۴۸﴾ 019.048 WaaAAtazilukum wama tadAAoona min dooni Allahi waadAAoo rabbee AAasa alla akoona biduAAa-i rabbee shaqiyyan 19:48 En ik zal weggaan van jullie en van wat jullie naast Allah aanbidden. En ik zal bij mijn Heer smeken, moge ik niet teleurgesteld zijn in mijn smeekbeden aan mijn Heer." فَلَمَّا اعۡتَزَلَہُمۡ وَ مَا یَعۡبُدُوۡنَ مِنۡ دُوۡنِ اللّٰہِ ۙ وَہَبۡنَا لَہٗۤ اِسۡحٰقَ وَ یَعۡقُوۡبَ ؕ وَ کُلًّا جَعَلۡنَا نَبِیًّا ﴿۴۹﴾ 019.049 Falamma iAAtazalahum wama yaAAbudoona min dooni Allahi wahabna lahu ishaqa wayaAAqooba wakullan jaAAalna nabiyyan 19:49 En toen hij van hen wegging en van wat zij naast Allah aanbaden, schonken Wij hem Izaak en Jakob en Wij maakten leder van hen een Profeet. وَ وَہَبۡنَا لَہُمۡ مِّنۡ رَّحۡمَتِنَا وَ جَعَلۡنَا لَہُمۡ لِسَانَ صِدۡقٍ عَلِیًّا ﴿٪۵۰﴾ 019.050 Wawahabna lahum min rahmatina wajaAAalna lahum lisana sidqin AAaliyyan 19:50 En Wij schonken hun van Onze Barmhartigheid en Wij maakten hen geëerd, verheven
Vind ik leuk Vind ik niet leuk
Ummatun_wahida Admin
Aantal berichten : 419Registratiedatum : 09-12-12 Onderwerp: Re: Surah Maryam za jan 12, 2013 12:39 pm وَ اذۡکُرۡ فِی الۡکِتٰبِ مُوۡسٰۤی ۫ اِنَّہٗ کَانَ مُخۡلَصًا وَّ کَانَ رَسُوۡلًا نَّبِیًّا ﴿۵۱﴾ 019.051 Waothkur fee alkitabi moosa innahu kana mukhlasan wakana rasoolan nabiyyan 19:51 En vertel (O Mohammed) in het Boek over Mozes: hij was een uitverkorene en hij was een Boodschapper, een Profeet. وَ نَادَیۡنٰہُ مِنۡ جَانِبِ الطُّوۡرِ الۡاَیۡمَنِ وَ قَرَّبۡنٰہُ نَجِیًّا ﴿۵۲﴾ 019.052 Wanadaynahu min janibi alttoori al-aymani waqarrabnahu najiyyan 19:52 En Wij riepen hem van de rechterzijde van (de berg) Thoer en Wij brachten hem dichterbij Ons, zachtjes smekend. وَ وَہَبۡنَا لَہٗ مِنۡ رَّحۡمَتِنَاۤ اَخَاہُ ہٰرُوۡنَ نَبِیًّا ﴿۵۳﴾ 019.053 Wawahabna lahu min rahmatina akhahu haroona nabiyyan 19:53 En Wij schonken hem van Onze Barnhartigheid zijn broeder Haroen, een Profeet. وَ اذۡکُرۡ فِی الۡکِتٰبِ اِسۡمٰعِیۡلَ ۫ اِنَّہٗ کَانَ صَادِقَ الۡوَعۡدِ وَ کَانَ رَسُوۡلًا نَّبِیًّا ﴿ۚ۵۴﴾ 019.054 Waothkur fee alkitabi ismaAAeela innahu kana sadiqa alwaAAdi wakana rasoolan nabiyyan 19:54 En vertel in het Boek over Isma'il: hij was trouw aan zijn beloften en hij was een Boodschapper, een Profeet. وَ کَانَ یَاۡمُرُ اَہۡلَہٗ بِالصَّلٰوۃِ وَ الزَّکٰوۃِ ۪ وَ کَانَ عِنۡدَ رَبِّہٖ مَرۡضِیًّا ﴿۵۵﴾ 019.055 Wakana ya/muru ahlahu bialssalati waalzzakati wakana AAinda rabbihi mardiyyan 19:55 En hij placht zijn familie de shalat en de zakat te bevelen en hij vond welbehagen bij zijn Heer. وَ اذۡکُرۡ فِی الۡکِتٰبِ اِدۡرِیۡسَ ۫ اِنَّہٗ کَانَ صِدِّیۡقًا نَّبِیًّا ﴿٭ۙ۵۶﴾ 019.056 Waothkur fee alkitabi idreesa innahu kana siddeeqan nabiyyan 19:56 En vertel in het Boek over Idris: hij was een oprechte, een Profeet. وَّ رَفَعۡنٰہُ مَکَانًا عَلِیًّا ﴿۵۷﴾ 019.057 WarafaAAnahu makanan AAaliyyan 19:57 En Wij verhieven hem in een verheven positie. اُولٰٓئِکَ الَّذِیۡنَ اَنۡعَمَ اللّٰہُ عَلَیۡہِمۡ مِّنَ النَّبِیّٖنَ مِنۡ ذُرِّیَّۃِ اٰدَمَ ٭ وَ مِمَّنۡ حَمَلۡنَا مَعَ نُوۡحٍ ۫ وَّ مِنۡ ذُرِّیَّۃِ اِبۡرٰہِیۡمَ وَ اِسۡرَآءِیۡلَ ۫ وَ مِمَّنۡ ہَدَیۡنَا وَ اجۡتَبَیۡنَا ؕ اِذَا تُتۡلٰی عَلَیۡہِمۡ اٰیٰتُ الرَّحۡمٰنِ خَرُّوۡا سُجَّدًا وَّ بُکِیًّا ﴿ٛ۵۸﴾ 019.058 Ola-ika allatheena anAAama Allahu AAalayhim mina alnnabiyyeena min thurriyyati adama wamimman hamalna maAAa noohin wamin thurriyyati ibraheema wa-isra-eela wamimman hadayna waijtabayna itha tutla AAalayhim ayatu alrrahmani kharroo sujjadan wabukiyyan 19:58 Zij zijn degenen die Allah begenadigd heeft onder de Profeten van de nakomelingen van Adam en degenen die Wij met Noach (in de ark) droegen en onder de nakomelingen van Abraham en Isra'il en onder hen die Wij geleid en uitgekozen hebben. Wanneer aan hen de Verzen van de Barmhartige worden voorgedragen, buigen zij knielend neer en huilen. فَخَلَفَ مِنۡۢ بَعۡدِہِمۡ خَلۡفٌ اَضَاعُوا الصَّلٰوۃَ وَ اتَّبَعُوا الشَّہَوٰتِ فَسَوۡفَ یَلۡقَوۡنَ غَیًّا ﴿ۙ۵۹﴾ 019.059 Fakhalafa min baAAdihim khalfun adaAAoo alssalata waittabaAAoo alshshahawati fasawfa yalqawna ghayyan 19:59 Maar na hen volgden andere generaties, die de shalat achterwege lieten en de begeerten volgden. Daarom zullen zij verlies tegemoet zien. اِلَّا مَنۡ تَابَ وَ اٰمَنَ وَ عَمِلَ صَالِحًا فَاُولٰٓئِکَ یَدۡخُلُوۡنَ الۡجَنَّۃَ وَ لَا یُظۡلَمُوۡنَ شَیۡئًا ﴿ۙ۶۰﴾ 019.060 Illa man taba waamana waAAamila salihan faola-ika yadkhuloona aljannata wala yuthlamoona shay-an 19:60 Behalve wie berouw toont en gelooft en goede daden verricht. Zij zijn het die het Paradijs zullen binnentreden en hun zal geen enkel onrecht aangedaan worden. جَنّٰتِ عَدۡنِۣ الَّتِیۡ وَعَدَ الرَّحۡمٰنُ عِبَادَہٗ بِالۡغَیۡبِ ؕ اِنَّہٗ کَانَ وَعۡدُہٗ مَاۡتِیًّا ﴿۶۱﴾ 019.061 Jannati AAadnin allatee waAAada alrrahmanu AAibadahu bialghaybi innahu kana waAAduhu ma/tiyyan 19:61 Tuinen van 'Adn (het Paradijs) die de Barmhartige aan zijn dienaren in het onwaarneembare beloofde. Voorwaar, (de vervulling van) Zijn belofte vindt zeker plaats. لَا یَسۡمَعُوۡنَ فِیۡہَا لَغۡوًا اِلَّا سَلٰمًا ؕ وَ لَہُمۡ رِزۡقُہُمۡ فِیۡہَا بُکۡرَۃً وَّ عَشِیًّا ﴿۶۲﴾ 019.062 La yasmaAAoona feeha laghwan illa salaman walahum rizquhum feeha bukratan waAAashiyyan 19:62 Zij zullen daarin geen onzinnige gesprekken horen, maar slechts 'Vrede' en daarin is voor hen levensonderhoud, 's ochtends en 's avonds. تِلۡکَ الۡجَنَّۃُ الَّتِیۡ نُوۡرِثُ مِنۡ عِبَادِنَا مَنۡ کَانَ تَقِیًّا ﴿۶۳﴾ 019.063 Tilka aljannatu allatee noorithu min AAibadina man kana taqiyyan 19:63 Dat is het Paradijs dat Wij Onze dienaren die (Allah) vrezen doen erven. وَ مَا نَتَنَزَّلُ اِلَّا بِاَمۡرِ رَبِّکَ ۚ لَہٗ مَا بَیۡنَ اَیۡدِیۡنَا وَ مَا خَلۡفَنَا وَ مَا بَیۡنَ ذٰلِکَ ۚ وَ مَا کَانَ رَبُّکَ نَسِیًّا ﴿ۚ۶۴﴾ 019.064 Wama natanazzalu illa bi-amri rabbika lahu ma bayna aydeena wama khalfana wama bayna thalika wama kana rabbuka nasiyyan 19:64 Wij (Engelen) dalen slechts op bevel van jouw Heer neer. Aan Hem behoort alles wat voor ons is en wat achter ons is en wat ertussen is. En jouw Heer is niet vergeetachtig. رَبُّ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضِ وَ مَا بَیۡنَہُمَا فَاعۡبُدۡہُ وَ اصۡطَبِرۡ لِعِبَادَتِہٖ ؕ ہَلۡ تَعۡلَمُ لَہٗ سَمِیًّا ﴿٪۶۵﴾ 019.065 Rabbu alssamawati waal-ardi wama baynahuma faoAAbudhu waistabir liAAibadatihi hal taAAlamu lahu samiyyan 19:65 (Hij is de) Heer van de hemelen en de aarde en wat ertussen is: aanbid Hem daarom, en wees geduldig in het aanbidden van Hem. Ken jij iemand die aan Hem gelijkwaardig is?" وَ یَقُوۡلُ الۡاِنۡسَانُ ءَ اِذَا مَا مِتُّ لَسَوۡفَ اُخۡرَجُ حَیًّا ﴿۶۶﴾ 019.066 Wayaqoolu al-insanu a-itha ma mittu lasawfa okhraju hayyan 19:66 En de mens zegt: "Is het waar dat als ik sterf, ik zeker tot leven zal worden opgewekt?" اَوَ لَا یَذۡکُرُ الۡاِنۡسَانُ اَنَّا خَلَقۡنٰہُ مِنۡ قَبۡلُ وَ لَمۡ یَکُ شَیۡئًا ﴿۶۷﴾ 019.067 Awa la yathkuru al-insanu anna khalaqnahu min qablu walam yaku shay-an 19:67 Herinnert de mens zich niet dat Wij hem eerder geschapen hebben, toen hij niets was? فَوَ رَبِّکَ لَنَحۡشُرَنَّہُمۡ وَ الشَّیٰطِیۡنَ ثُمَّ لَنُحۡضِرَنَّہُمۡ حَوۡلَ جَہَنَّمَ جِثِیًّا ﴿ۚ۶۸﴾ 019.068 Fawarabbika lanahshurannahum waalshshayateena thumma lanuhdirannahum hawla jahannama jithiyyan 19:68 Daarom, bij jouw Heer, Wij zullen hen en de Satans zeker verzamelen. Vervolgens zullen Wij hen zeker rondom de Hel brengen, knielend. ثُمَّ لَنَنۡزِعَنَّ مِنۡ کُلِّ شِیۡعَۃٍ اَیُّہُمۡ اَشَدُّ عَلَی الرَّحۡمٰنِ عِتِیًّا ﴿ۚ۶۹﴾ 019.069 Thumma lananziAAanna min kulli sheeAAatin ayyuhum ashaddu AAala alrrahmani AAitiyyan 19:69 Dan zullen Wij uit elke groep degenen plukken, die het meest in opstand kwamen tegen de Barmhartige. ثُمَّ لَنَحۡنُ اَعۡلَمُ بِالَّذِیۡنَ ہُمۡ اَوۡلٰی بِہَا صِلِیًّا ﴿۷۰﴾ 019.070 Thumma lanahnu aAAlamu biallatheena hum awla biha siliyyan 19:70 Dan zullen Wij zeker degenen gekend doen worden, die het meest verdienen daarbinnen te gaan. وَ اِنۡ مِّنۡکُمۡ اِلَّا وَارِدُہَا ۚ کَانَ عَلٰی رَبِّکَ حَتۡمًا مَّقۡضِیًّا ﴿ۚ۷۱﴾ 019.071 Wa-in minkum illa wariduha kana AAala rabbika hatman maqdiyyan 19:71 En er is niemand onder jullie of hij treedt daar binnen. Het is van jouw Heer een als onafwendbaar vastgesteld besluit. ثُمَّ نُنَجِّی الَّذِیۡنَ اتَّقَوۡا وَّ نَذَرُ الظّٰلِمِیۡنَ فِیۡہَا جِثِیًّا ﴿۷۲﴾ 019.072 Thumma nunajjee allatheena ittaqaw wanatharu alththalimeena feeha jithiyyan 19:72 Dan zullen Wij hen redden die (Allah) vreesden, en Wij laten de onrechtplegers er in achter, knielend. وَ اِذَا تُتۡلٰی عَلَیۡہِمۡ اٰیٰتُنَا بَیِّنٰتٍ قَالَ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا لِلَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡۤا ۙ اَیُّ الۡفَرِیۡقَیۡنِ خَیۡرٌ مَّقَامًا وَّ اَحۡسَنُ نَدِیًّا ﴿۷۳﴾ 019.073 Wa-itha tutla AAalayhim ayatuna bayyinatin qala allatheena kafaroo lillatheena amanoo ayyu alfareeqayni khayrun maqaman waahsanu nadiyyan 19:73 En wanneer Onze duidelijke Verzen aan hen worden voorgedragen, zeggen degenen die ongelovig zijn tegen degenen die gelovig zijn: "Welke van de twee groepen is op een betere plaats en in een beter gezelschap?" وَ کَمۡ اَہۡلَکۡنَا قَبۡلَہُمۡ مِّنۡ قَرۡنٍ ہُمۡ اَحۡسَنُ اَثَاثًا وَّ رِءۡیًا ﴿۷۴﴾ 019.074 Wakam ahlakna qablahum min qarnin hum ahsanu athathan wari/yan 19:74 En hoeveel generaties hebben Wij niet vóór hen vernietigd, die beter toegerust waren en (mooier in) verschijning. قُلۡ مَنۡ کَانَ فِی الضَّلٰلَۃِ فَلۡیَمۡدُدۡ لَہُ الرَّحۡمٰنُ مَدًّا ۬ۚ حَتّٰۤی اِذَا رَاَوۡا مَا یُوۡعَدُوۡنَ اِمَّا الۡعَذَابَ وَ اِمَّا السَّاعَۃَ ؕ فَسَیَعۡلَمُوۡنَ مَنۡ ہُوَ شَرٌّ مَّکَانًا وَّ اَضۡعَفُ جُنۡدًا ﴿۷۵﴾ 019.075 Qul man kana fee alddalalati falyamdud lahu alrrahmanu maddan hatta itha raaw ma yooAAadoona imma alAAathaba wa-imma alssaAAata fasayaAAlamoona man huwa sharrun makanan waadAAafu jundan 19:75 Zeg (O Mohammed): "Wie in dwaling verkeert: de Barmhartige laat voor hem de termijn verlengen, tot wanneer zij zien wat hun aangezegd was: of de bestraffing, of het Uur; dan zullen zij weten wie er slecht of is wat betreft plaats, en zwakker is wat betreft een helper." وَ یَزِیۡدُ اللّٰہُ الَّذِیۡنَ اہۡتَدَوۡا ہُدًی ؕ وَ الۡبٰقِیٰتُ الصّٰلِحٰتُ خَیۡرٌ عِنۡدَ رَبِّکَ ثَوَابًا وَّ خَیۡرٌ مَّرَدًّا ﴿۷۶﴾ 019.076 Wayazeedu Allahu allatheena ihtadaw hudan waalbaqiyatu alssalihatu khayrun AAinda rabbika thawaban wakhayrun maraddan 19:76 En Allah zal voor degenen die Leiding volgen de Leiding vemeerderen; en de blijvende goede daden zijn heter bij jouw Heer wat betreft beloning en beter wat betreft de terugkeer. اَفَرَءَیۡتَ الَّذِیۡ کَفَرَ بِاٰیٰتِنَا وَ قَالَ لَاُوۡتَیَنَّ مَالًا وَّ وَلَدًا ﴿ؕ۷۷﴾ 019.077 Afaraayta allathee kafara bi-ayatina waqala laootayanna malan wawaladan 19:77 Heb jij degene gezien, die niet in Onze Tekenen gelooft, en zegt: "Aan mij zullen zeker bezit en zonen gegeven worden"? اَطَّلَعَ الۡغَیۡبَ اَمِ اتَّخَذَ عِنۡدَ الرَّحۡمٰنِ عَہۡدًا ﴿ۙ۷۸﴾ 019.078 AttalaAAa alghayba ami ittakhatha AAinda alrrahmani AAahdan 19:78 Heeft hij het onwaarneembare gezien of heeft hij een verbond gesloten met de Barmhartige? کَلَّا ؕ سَنَکۡتُبُ مَا یَقُوۡلُ وَ نَمُدُّ لَہٗ مِنَ الۡعَذَابِ مَدًّا ﴿ۙ۷۹﴾ 019.079 Kalla sanaktubu ma yaqoolu wanamuddu lahu mina alAAathabi maddan 19:79 Zeker niet, Wij zullen opschrijven wat hij zegt en Wij verlengen de duur van de bestraffing voor hem. وَّ نَرِثُہٗ مَا یَقُوۡلُ وَ یَاۡتِیۡنَا فَرۡدًا ﴿۸۰﴾ 019.080 Wanarithuhu ma yaqoolu waya/teena fardan 19:80 En Wij zullen erven wat hij opnoemt en hij zal alleen tot Ons komen. وَ اتَّخَذُوۡا مِنۡ دُوۡنِ اللّٰہِ اٰلِہَۃً لِّیَکُوۡنُوۡا لَہُمۡ عِزًّا ﴿ۙ۸۱﴾ 019.081 Waittakhathoo min dooni Allahi alihatan liyakoonoo lahum AAizzan 19:81 En zij hebben goden naast Allah genomen, opdat zij voor hen een medestander zijn. کَلَّا ؕ سَیَکۡفُرُوۡنَ بِعِبَادَتِہِمۡ وَ یَکُوۡنُوۡنَ عَلَیۡہِمۡ ضِدًّا ﴿٪۸۲﴾ 019.082 Kalla sayakfuroona biAAibadatihim wayakoonoona AAalayhim diddan 19:82 Zeker niet, zij zullen hun aanbidding verwerpen en tegenstanders van hun zijn. اَلَمۡ تَرَ اَنَّـاۤ اَرۡسَلۡنَا الشَّیٰطِیۡنَ عَلَی الۡکٰفِرِیۡنَ تَؤُزُّہُمۡ اَزًّا ﴿ۙ۸۳﴾ 019.083 Alam tara anna arsalna alshshayateena AAala alkafireena taozzuhum azzan 19:83 Zie jij niet dat Wij de Satans gestuurd hebben naar de ongelovigen om hen tot wanorde op te stoken? فَلَا تَعۡجَلۡ عَلَیۡہِمۡ ؕ اِنَّمَا نَعُدُّ لَہُمۡ عَدًّا ﴿ۚ۸۴﴾ 019.084 Fala taAAjal AAalayhim innama naAAuddu lahum AAaddan 19:84 Vraag daarom niet (O Mohammed) om bespoediging voor hen: voorwaar, Wij stellen voor hen hun tijd nauwkeurig vast. یَوۡمَ نَحۡشُرُ الۡمُتَّقِیۡنَ اِلَی الرَّحۡمٰنِ وَفۡدًا ﴿ۙ۸۵﴾ 019.085 Yawma nahshuru almuttaqeena ila alrrahmani wafdan 19:85 Op die Dag zullen Wij de Moetaqoen voor de Barmhartige verzamelen als afgevaardigden. وَّ نَسُوۡقُ الۡمُجۡرِمِیۡنَ اِلٰی جَہَنَّمَ وِرۡدًا ﴿ۘ۸۶﴾ 019.086 Wanasooqu almujrimeena ila jahannama wirdan 19:86 En Wij zullen de misdadigers naar de Hel drijven, opgedreven (als vee). لَا یَمۡلِکُوۡنَ الشَّفَاعَۃَ اِلَّا مَنِ اتَّخَذَ عِنۡدَ الرَّحۡمٰنِ عَہۡدًا ﴿ۘ۸۷﴾ 019.087 La yamlikoona alshshafaAAata illa mani ittakhatha AAinda alrrahmani AAahdan 19:87 Zij hebben geen macht tot voorspraak, behalve wie met de Barmhartige een verbond heeft gesloten. وَ قَالُوا اتَّخَذَ الرَّحۡمٰنُ وَلَدًا ﴿ؕ۸۸﴾ 019.088 Waqaloo ittakhatha alrrahmanu waladan 19:88 En zij zeiden: "De Barmhartige heeft Zich een zoon genomen." لَقَدۡ جِئۡتُمۡ شَیۡئًا اِدًّا ﴿ۙ۸۹﴾ 019.089 Laqad ji/tum shay-an iddan 19:89 Voorzeker, jullie zijn met iets verwerpelijk gekomen. تَکَادُ السَّمٰوٰتُ یَتَفَطَّرۡنَ مِنۡہُ وَ تَنۡشَقُّ الۡاَرۡضُ وَ تَخِرُّ الۡجِبَالُ ہَدًّا ﴿ۙ۹۰﴾ 019.090 Takadu alssamawatu yatafattarna minhu watanshaqqu al-ardu watakhirru aljibalu haddan 19:90 De hemelen staan daardoor op het punt om open te barsten en de aarde om open te splijten en de bergen om uiteen te vallen! اَنۡ دَعَوۡا لِلرَّحۡمٰنِ وَلَدًا ﴿ۚ۹۱﴾ 019.091 An daAAaw lilrrahmani waladan 19:91 Omdat zij een zoon toeschrijven aan de Barmhartige. وَ مَا یَنۡۢبَغِیۡ لِلرَّحۡمٰنِ اَنۡ یَّتَّخِذَ وَلَدًا ﴿ؕ۹۲﴾ 019.092 Wama yanbaghee lilrrahmani an yattakhitha waladan 19:92 Het is niet passend voor de Barmhartige om Zich een zoon te nemen. اِنۡ کُلُّ مَنۡ فِی السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضِ اِلَّاۤ اٰتِی الرَّحۡمٰنِ عَبۡدًا ﴿ؕ۹۳﴾ 019.093 In kullu man fee alssamawati waal-ardi illa atee alrrahmani AAabdan 19:93 Er is niemand in de hemelen of (op) de aarde of bij zal als een dienaar naar de Barmhartige komen. لَقَدۡ اَحۡصٰہُمۡ وَ عَدَّہُمۡ عَدًّا ﴿ؕ۹۴﴾ 019.094 Laqad ahsahum waAAaddahum AAaddan 19:94 Voorzeker, Hij heeft hun aantal het beste berekend en Hij heeft hun aantal nauwkeurig vastgesteld. وَ کُلُّہُمۡ اٰتِیۡہِ یَوۡمَ الۡقِیٰمَۃِ فَرۡدًا ﴿۹۵﴾ 019.095 Wakulluhum ateehi yawma alqiyamati fardan 19:95 leder van hen zal op de Dag der Opstanding alleen tot Hem komen. اِنَّ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ سَیَجۡعَلُ لَہُمُ الرَّحۡمٰنُ وُدًّا ﴿۹۶﴾ 019.096 Inna allatheena amanoo waAAamiloo alssalihati sayajAAalu lahumu alrrahmanu wuddan 19:96 Voorwaar, degenen die geloven en goede werken verrichten: de Barmhartige zal hen liefde schenken. فَاِنَّمَا یَسَّرۡنٰہُ بِلِسَانِکَ لِتُبَشِّرَ بِہِ الۡمُتَّقِیۡنَ وَ تُنۡذِرَ بِہٖ قَوۡمًا لُّدًّا ﴿۹۷﴾ 019.097 Fa-innama yassarnahu bilisanika litubashshira bihi almuttaqeena watunthira bihi qawman luddan 19:97 Voorwaar, Wij hebben hem gemakkelijk in jouw taal (O Mohammed) gemaakt opdat jij er goede tijdingen mee brengt aan de Moettaqoen en het twistende volk er mee waarschuwt. وَ کَمۡ اَہۡلَکۡنَا قَبۡلَہُمۡ مِّنۡ قَرۡنٍ ؕ ہَلۡ تُحِسُّ مِنۡہُمۡ مِّنۡ اَحَدٍ اَوۡ تَسۡمَعُ لَہُمۡ رِکۡزًا ﴿٪۹۸﴾ 019.098 Wakam ahlakna qablahum min qarnin hal tuhissu minhum min ahadin aw tasmaAAu lahum rikzan 19:98 En hoeveel generaties vóór hen hebben Wij niet vernietigd? Zie jij ook maar één van hen of hoor je hun zacht gefluister?
Vind ik leuk Vind ik niet leuk
Surah Maryam
Soortgelijke onderwerpen
Permissies van dit forum: Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum