بِسۡمِ اللّٰہِ الرَّحۡمٰنِ الرَّحِیۡمِ
یٰۤاَیُّہَا النَّاسُ اتَّقُوۡا رَبَّکُمۡ ۚ اِنَّ زَلۡزَلَۃَ السَّاعَۃِ شَیۡءٌ عَظِیۡمٌ ﴿۱﴾
022.001 Ya ayyuha alnnasu ittaqoo rabbakum inna zalzalata alssaAAati shay-on AAatheemun
22:1 O mensen, vreest jullie Heer. Voorwaar, de beving van het Uur zal een geweldige zaak zijn.
یَوۡمَ تَرَوۡنَہَا تَذۡہَلُ کُلُّ مُرۡضِعَۃٍ عَمَّاۤ اَرۡضَعَتۡ وَ تَضَعُ کُلُّ ذَاتِ حَمۡلٍ حَمۡلَہَا وَ تَرَی النَّاسَ سُکٰرٰی وَ مَا ہُمۡ بِسُکٰرٰی وَ لٰکِنَّ عَذَابَ اللّٰہِ شَدِیۡدٌ ﴿۲﴾
022.002 Yawma tarawnaha tathhalu kullu murdiAAatin AAamma ardaAAat watadaAAu kullu thati hamlin hamlaha watara alnnasa sukara wama hum bisukara walakinna AAathaba Allahi shadeedun
22:2 Op die Dag zullen jullie het zien: ieder zogende vrouw zal haar zuigeling veronachtzamen en iedere zwangere vrouw zal haar vrucht laten vallen. En jij zult de mensen als dronken zien, hoewel zij niet dronken zijn maar de bestraffing van Allah is hard
وَ مِنَ النَّاسِ مَنۡ یُّجَادِلُ فِی اللّٰہِ بِغَیۡرِ عِلۡمٍ وَّ یَتَّبِعُ کُلَّ شَیۡطٰنٍ مَّرِیۡدٍ ۙ﴿۳﴾
022.003 Wamina alnnasi man yujadilu fee Allahi bighayri AAilmin wayattabiAAu kulla shaytanin mareedin
22:3 Er zijn er onder de mensen, die over Allah redetwisten, zonder kennis, en zij volgen elke iedere opstandige Satan.
کُتِبَ عَلَیۡہِ اَنَّہٗ مَنۡ تَوَلَّاہُ فَاَنَّہٗ یُضِلُّہٗ وَ یَہۡدِیۡہِ اِلٰی عَذَابِ السَّعِیۡرِ ﴿۴﴾
022.004 Kutiba AAalayhi annahu man tawallahu faannahu yudilluhu wayahdeehi ila AAathabi alssaAAeeri
22:4 Het is hem (de Satan) voorgeschreven dat wie hem volgt, door hem tot dwaling gebracht wordt, en hij leidt hem tot de bestraffing van de Sa'ir (de Hel).
یٰۤاَیُّہَا النَّاسُ اِنۡ کُنۡتُمۡ فِیۡ رَیۡبٍ مِّنَ الۡبَعۡثِ فَاِنَّا خَلَقۡنٰکُمۡ مِّنۡ تُرَابٍ ثُمَّ مِنۡ نُّطۡفَۃٍ ثُمَّ مِنۡ عَلَقَۃٍ ثُمَّ مِنۡ مُّضۡغَۃٍ مُّخَلَّقَۃٍ وَّ غَیۡرِ مُخَلَّقَۃٍ لِّنُبَیِّنَ لَکُمۡ ؕ وَ نُقِرُّ فِی الۡاَرۡحَامِ مَا نَشَآءُ اِلٰۤی اَجَلٍ مُّسَمًّی ثُمَّ نُخۡرِجُکُمۡ طِفۡلًا ثُمَّ لِتَبۡلُغُوۡۤا اَشُدَّکُمۡ ۚ وَ مِنۡکُمۡ مَّنۡ یُّتَوَفّٰی وَ مِنۡکُمۡ مَّنۡ یُّرَدُّ اِلٰۤی اَرۡذَلِ الۡعُمُرِ لِکَیۡلَا یَعۡلَمَ مِنۡۢ بَعۡدِ عِلۡمٍ شَیۡئًا ؕ وَ تَرَی الۡاَرۡضَ ہَامِدَۃً فَاِذَاۤ اَنۡزَلۡنَا عَلَیۡہَا الۡمَآءَ اہۡتَزَّتۡ وَ رَبَتۡ وَ اَنۡۢبَتَتۡ مِنۡ کُلِّ زَوۡجٍۭ بَہِیۡجٍ ﴿۵﴾
022.005 Ya ayyuha alnnasu in kuntum fee raybin mina albaAAthi fa-inna khalaqnakum min turabin thumma min nutfatin thumma min AAalaqatin thumma min mudghatin mukhallaqatin waghayri mukhallaqatin linubayyina lakum wanuqirru fee al-arhami ma nashao ila ajalin musamman thumma nukhrijukum tiflan thumma litablughoo ashuddakum waminkum man yutawaffa waminkum man yuraddu ila arthali alAAumuri likayla yaAAlama min baAAdi AAilmin shay-an watara al-arda hamidatan fa-itha anzalna AAalayha almaa ihtazzat warabat waanbatat min kulli zawjin baheejin
22:5 O mensen, als jullie in twijfel verkeren over de Opstanding: voorwaar,Wij schiepen jullie uit aarde, vervolgens uit sperma, daarop uiteen bloedklonter, toen uit een vleesklomp, gevormd en niet gevormd; om aan jullie (de scheppng) duidelijk te maken. En Wij laten in de baarmoeder rusten wat Wij willen, tot een bepaald tijdstip, waarna Wij voor jullie een kind (de baarmoeder) doen verlaten. Daarop (is er een tijd) om jullie je leeftijd van volledige kracht te doen bereiken. En er zijn er onder jullie die weggenomen worden en er zijn er onder jullie die teruggevoerd worden tot de meest vervallen der leeftijden, zodat hij niets meer weet, na kennis (gehad te hebben). En je ziet de aarde verdord en wanneer Wij dan het water op haar doen neerdalen, beweegt zij zich en zwelt op en brengt velerlei schitterende planten voort.
ذٰلِکَ بِاَنَّ اللّٰہَ ہُوَ الۡحَقُّ وَ اَنَّہٗ یُحۡیِ الۡمَوۡتٰی وَ اَنَّہٗ عَلٰی کُلِّ شَیۡءٍ قَدِیۡرٌ ۙ﴿۶﴾
022.006 Thalika bi-anna Allaha huwa alhaqqu waannahu yuhyee almawta waannahu AAala kulli shay-in qadeerun
22:6 Dat is omdat Allah de Waarheid is en omdat Hij de doden tot leven brengt en omdat Hij Almachtig over alle zaken is.
وَّ اَنَّ السَّاعَۃَ اٰتِیَۃٌ لَّا رَیۡبَ فِیۡہَا ۙ وَ اَنَّ اللّٰہَ یَبۡعَثُ مَنۡ فِی الۡقُبُوۡرِ ﴿۷﴾
022.007 Waanna alssaAAata atiyatun la rayba feeha waanna Allaha yabAAathu man fee alquboori
22:7 En omdat het Uur komt, daaraan is geen twijfel, en omdat Allah degenen die er in de graven zijn zal opwekken.
وَ مِنَ النَّاسِ مَنۡ یُّجَادِلُ فِی اللّٰہِ بِغَیۡرِ عِلۡمٍ وَّ لَا ہُدًی وَّ لَا کِتٰبٍ مُّنِیۡرٍ ۙ﴿۸﴾
022.008 Wamina alnnasi man yujadilu fee Allahi bighayri AAilmin wala hudan wala kitabin muneerin
22:8 En er zijn er onder de mensen die over Allah redetwisten, zonder kennis, zonder Leiding en zonder verlichtend Boek.
ثَانِیَ عِطۡفِہٖ لِیُضِلَّ عَنۡ سَبِیۡلِ اللّٰہِ ؕ لَہٗ فِی الدُّنۡیَا خِزۡیٌ وَّ نُذِیۡقُہٗ یَوۡمَ الۡقِیٰمَۃِ عَذَابَ الۡحَرِیۡقِ ﴿۹﴾
022.009 Thaniya AAitfihi liyudilla AAan sabeeli Allahi lahu fee alddunya khizyun wanutheequhu yawma alqiyamati AAathaba alhareeqi
22:9 (Trots) zijn zijde toekerend om af te doen dwalen van de Weg van Allah: voor hem is er op de wereld vermedering en Wij doen hem op de Dag der Opstanding een brandende bestraffing proeven.
ذٰلِکَ بِمَا قَدَّمَتۡ یَدٰکَ وَ اَنَّ اللّٰہَ لَیۡسَ بِظَلَّامٍ لِّلۡعَبِیۡدِ ﴿٪۱۰﴾
022.010 Thalika bima qaddamat yadaka waanna Allaha laysa bithallamin lilAAabeedi
22:10 (Er wordt gezegd:) "Dat is vanwege wat jouw handen vooruitgestuurd hebben." En voorwaar, Allah is niet onrechtvaardig voor de dienaren.
وَ مِنَ النَّاسِ مَنۡ یَّعۡبُدُ اللّٰہَ عَلٰی حَرۡفٍ ۚ فَاِنۡ اَصَابَہٗ خَیۡرُۨ اطۡمَاَنَّ بِہٖ ۚ وَ اِنۡ اَصَابَتۡہُ فِتۡنَۃُۨ انۡقَلَبَ عَلٰی وَجۡہِہٖ ۟ۚ خَسِرَ الدُّنۡیَا وَ الۡاٰخِرَۃَ ؕ ذٰلِکَ ہُوَ الۡخُسۡرَانُ الۡمُبِیۡنُ ﴿۱۱﴾
022.011 Wamina alnnasi man yaAAbudu Allaha AAala harfin fa-in asabahu khayrun itmaanna bihi wa-in asabat-hu fitnatun inqalaba AAala wajhihi khasira alddunya waal-akhirata thalika huwa alkhusranu almubeenu
22:11 En er zijn eronder mensen die Allah op de rand aanbidden: als hem iets goeds overkomt is hij daar tevreden mee, maar als hem een beproeving ten deel valt, wendt hij zijn gezicht weer af: hij verliest de wereld en het Hiernamals. Dat is het duidelijke verlies!
یَدۡعُوۡا مِنۡ دُوۡنِ اللّٰہِ مَا لَا یَضُرُّہٗ وَ مَا لَا یَنۡفَعُہٗ ؕ ذٰلِکَ ہُوَ الضَّلٰلُ الۡبَعِیۡدُ ﴿ۚ۱۲﴾
022.012 YadAAoo min dooni Allahi ma la yadurruhu wama la yanfaAAuhu thalika huwa alddalalu albaAAeedu
22:12 Hij roept naast Allah aan wat voor hem geen schade tegenhoudt en hem ook van geen nut is: dat is een vergaande dwaling!
یَدۡعُوۡا لَمَنۡ ضَرُّہٗۤ اَقۡرَبُ مِنۡ نَّفۡعِہٖ ؕ لَبِئۡسَ الۡمَوۡلٰی وَ لَبِئۡسَ الۡعَشِیۡرُ ﴿۱۳﴾
022.013 YadAAoo laman darruhu aqrabu min nafAAihi labi/sa almawla walabi/sa alAAasheeru
22:13 Hij roept iets aan waarvan zijn schade dichter bij zijn nut is. Zeker, een slechte helper, en zeker een slechte metgezel!
اِنَّ اللّٰہَ یُدۡخِلُ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ جَنّٰتٍ تَجۡرِیۡ مِنۡ تَحۡتِہَا الۡاَنۡہٰرُ ؕ اِنَّ اللّٰہَ یَفۡعَلُ مَا یُرِیۡدُ ﴿۱۴﴾
022.014 Inna Allaha yudkhilu allatheena amanoo waAAamiloo alssalihati jannatin tajree min tahtiha al-anharu inna Allaha yafAAalu ma yureedu
22:14 Voorwaar, Allah doet degenen die geloven en goede daden verrichten de Tuinen (het Paradijs) binnengaan, waar de rivieren onder door stromen. Voorwaar, Allah doet wat Hij wenst.
مَنۡ کَانَ یَظُنُّ اَنۡ لَّنۡ یَّنۡصُرَہُ اللّٰہُ فِی الدُّنۡیَا وَ الۡاٰخِرَۃِ فَلۡیَمۡدُدۡ بِسَبَبٍ اِلَی السَّمَآءِ ثُمَّ لۡیَقۡطَعۡ فَلۡیَنۡظُرۡ ہَلۡ یُذۡہِبَنَّ کَیۡدُہٗ مَا یَغِیۡظُ ﴿۱۵﴾
022.015 Man kana yathunnu an lan yansurahu Allahu fee alddunya waal-akhirati falyamdud bisababin ila alssama-i thumma liyaqtaAA falyanthur hal yuthhibanna kayduhu ma yagheethu
22:15 En wie denkt dat Allah hem (Mohammed) niet zal helpen in de wereld en het Hiernamaals, laat hem een koord naar de hemel spannen en laat hem (zichzelf) dan afsnijden. Laat hem dan zien of zijn list dat wat woedend maakte doet verdwijnen!
وَ کَذٰلِکَ اَنۡزَلۡنٰہُ اٰیٰتٍۭ بَیِّنٰتٍ ۙ وَّ اَنَّ اللّٰہَ یَہۡدِیۡ مَنۡ یُّرِیۡدُ ﴿۱۶﴾
022.016 Wakathalika anzalnahu ayatin bayyinatin waanna Allaha yahdee man yureedu
22:16 En zo hebben Wij hem (de Kuran) neergezonden, als duidelijke Verzen. En voorwaar, Allah leidt wie Hij wenst.
اِنَّ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ الَّذِیۡنَ ہَادُوۡا وَ الصّٰبِئِیۡنَ وَ النَّصٰرٰی وَ الۡمَجُوۡسَ وَ الَّذِیۡنَ اَشۡرَکُوۡۤا ٭ۖ اِنَّ اللّٰہَ یَفۡصِلُ بَیۡنَہُمۡ یَوۡمَ الۡقِیٰمَۃِ ؕ اِنَّ اللّٰہَ عَلٰی کُلِّ شَیۡءٍ شَہِیۡدٌ ﴿۱۷﴾
022.017 Inna allatheena amanoo waallatheena hadoo waalssabi-eena waalnnasara waalmajoosa waallatheena ashrakoo inna Allaha yafsilu baynahum yawma alqiyamati inna Allaha AAala kulli shay-in shaheedun
22:17 Voorwaar, degenen die geloven en de Joden en de Sabiërs en de Christenen en de magiërs en degenen die deelgenoten (aan Allah) toekennen: voorwaar, Allah zal tussen hen oordelen op de Dag der Opstanding. Voorwaar, Allah is van alle zaken Getuige.
اَلَمۡ تَرَ اَنَّ اللّٰہَ یَسۡجُدُ لَہٗ مَنۡ فِی السَّمٰوٰتِ وَ مَنۡ فِی الۡاَرۡضِ وَ الشَّمۡسُ وَ الۡقَمَرُ وَ النُّجُوۡمُ وَ الۡجِبَالُ وَ الشَّجَرُ وَ الدَّوَآبُّ وَ کَثِیۡرٌ مِّنَ النَّاسِ ؕ وَ کَثِیۡرٌ حَقَّ عَلَیۡہِ الۡعَذَابُ ؕ وَ مَنۡ یُّہِنِ اللّٰہُ فَمَا لَہٗ مِنۡ مُّکۡرِمٍ ؕ اِنَّ اللّٰہَ یَفۡعَلُ مَا یَشَآءُ ﴿ؕٛ۱۸﴾
022.018 Alam tara anna Allaha yasjudu lahu man fee alssamawati waman fee al-ardi waalshshamsu waalqamaru waalnnujoomu waaljibalu waalshshajaru waalddawabbu wakatheerun mina alnnasi wakatheerun haqqa AAalayhi alAAathabu waman yuhini Allahu fama lahu min mukrimin inna Allaha yafAAalu ma yasha/o
22:18 Zie jij dan niet dat alles zich voor Allah neerknielt wat er in de hemel en op de aarde is, en de zon en de maan en de sterren en de bergen en de bomen en de dieren en een groot deel van de mensen? Maar voor velen is de bestraffing verplicht. En wie er door Allah vemederd wordt: voor hem zijn erdan geen eerbewijzers. Voorwaar, Allah doet wat Hij wil.
ہٰذٰنِ خَصۡمٰنِ اخۡتَصَمُوۡا فِیۡ رَبِّہِمۡ ۫ فَالَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا قُطِّعَتۡ لَہُمۡ ثِیَابٌ مِّنۡ نَّارٍ ؕ یُصَبُّ مِنۡ فَوۡقِ رُءُوۡسِہِمُ الۡحَمِیۡمُ ﴿ۚ۱۹﴾
022.019 Hathani khasmani ikhtasamoo fee rabbihim faallatheena kafaroo quttiAAat lahum thiyabun min narin yusabbu min fawqi ruoosihimu alhameemu
22:19 Dit zijn twee tegenstanders die over hun Heer twisten. Voor degenen die niet geloven zulten daarom gewaden uit vuur gesneden worden, van boven hun hoofden zal kokend water worden uitgegoten.
یُصۡہَرُ بِہٖ مَا فِیۡ بُطُوۡنِہِمۡ وَ الۡجُلُوۡدُ ﴿ؕ۲۰﴾
022.020 Yusharu bihi ma fee butoonihim waaljuloodu
22:20 Wat zich in hun buiken bevindt zal erdoor smelten en (ook) de huiden.
وَ لَہُمۡ مَّقَامِعُ مِنۡ حَدِیۡدٍ ﴿۲۱﴾
022.021 Walahum maqamiAAu min hadeedin
22:21 En voor hen zijn er knotsen van ijzer.
کُلَّمَاۤ اَرَادُوۡۤا اَنۡ یَّخۡرُجُوۡا مِنۡہَا مِنۡ غَمٍّ اُعِیۡدُوۡا فِیۡہَا ٭ وَ ذُوۡقُوۡا عَذَابَ الۡحَرِیۡقِ ﴿٪۲۲﴾
022.022 Kullama aradoo an yakhrujoo minha min ghammin oAAeedoo feeha wathooqoo AAathaba alhareeqi
22:22 Telkens wanneer zij van ellende eruit willen gaan, worden zij erin teruggebracht (en wordt gezegd:) "Proeft de brandende bestraffing!"
اِنَّ اللّٰہَ یُدۡخِلُ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ جَنّٰتٍ تَجۡرِیۡ مِنۡ تَحۡتِہَا الۡاَنۡہٰرُ یُحَلَّوۡنَ فِیۡہَا مِنۡ اَسَاوِرَ مِنۡ ذَہَبٍ وَّ لُؤۡلُؤًا ؕ وَ لِبَاسُہُمۡ فِیۡہَا حَرِیۡرٌ ﴿۲۳﴾
022.023 Inna Allaha yudkhilu allatheena amanoo waAAamiloo alssalihati jannatin tajree min tahtiha al-anharu yuhallawna feeha min asawira min thahabin walu/lu-an walibasuhum feeha hareerun
22:23 Voorwaar, Allah zal degenen die geloven en goede daden verrichten de Tuinen (het Paradijs) binnen doen gaan, waar de rivieren onder door stromen. Daarin zullen zij gesierd worden met gouden armbanden en parels en hun kleding erin is van zijde.
وَ ہُدُوۡۤا اِلٰی الطَّیِّبِ مِنَ الۡقَوۡلِ ۚۖ وَ ہُدُوۡۤا اِلَی صِرَاطِ الۡحَمِیۡدِ ﴿۲۴﴾
022.024 Wahudoo ila alttayyibi mina alqawli wahudoo ila sirati alhameedi
22:24 En zij werden geleid tot het goede van het gesprokene en zij werden geleid op het Pad van de Geprezene.
اِنَّ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا وَ یَصُدُّوۡنَ عَنۡ سَبِیۡلِ اللّٰہِ وَ الۡمَسۡجِدِ الۡحَرَامِ الَّذِیۡ جَعَلۡنٰہُ لِلنَّاسِ سَوَآءَۨ الۡعَاکِفُ فِیۡہِ وَ الۡبَادِ ؕ وَ مَنۡ یُّرِدۡ فِیۡہِ بِاِلۡحَادٍۭ بِظُلۡمٍ نُّذِقۡہُ مِنۡ عَذَابٍ اَلِیۡمٍ ﴿٪۲۵﴾
022.025 Inna allatheena kafaroo wayasuddoona AAan sabeeli Allahi waalmasjidi alharami allathee jaAAalnahu lilnnasi sawaan alAAakifu feehi waalbadi waman yurid feehi bi-ilhadin bithulmin nuthiqhu min AAathabin aleemin
22:25 Voorwaar, degenen die niet geloven en van de Weg van Allah en de Masdjid al Haram (de gewijde Moskee in Mekkah) afhouden, die Wij voor alle mensen gemaakt hebben; zowel de inwoner van daar als degene van buiten: en wie wenst daar het slechte te doen door onrechtpleging, hem zullen Wij een pijnlijke bestraffing doen proeven.
وَ اِذۡ بَوَّاۡنَا لِاِبۡرٰہِیۡمَ مَکَانَ الۡبَیۡتِ اَنۡ لَّا تُشۡرِکۡ بِیۡ شَیۡئًا وَّ طَہِّرۡ بَیۡتِیَ لِلطَّآئِفِیۡنَ وَ الۡقَآئِمِیۡنَ وَ الرُّکَّعِ السُّجُوۡدِ ﴿۲۶﴾
022.026 Wa-ith bawwa/na li-ibraheema makana albayti an la tushrik bee shay-an watahhir baytiya liltta-ifeena waalqa-imeena waalrrukkaAAi alssujoodi
22:26 En toen Wij voor Abraham de plaats vastelden van het Huis (zeiden Wij:) "Ken Mij in niets deelgenoten toe en reinig Mijn Huis voor de rondgaanden en de buigenden en de knielenden.
وَ اَذِّنۡ فِی النَّاسِ بِالۡحَجِّ یَاۡتُوۡکَ رِجَالًا وَّ عَلٰی کُلِّ ضَامِرٍ یَّاۡتِیۡنَ مِنۡ کُلِّ فَجٍّ عَمِیۡقٍ ﴿ۙ۲۷﴾
022.027 Waaththin fee alnnasi bialhajji ya/tooka rijalan waAAala kulli damirin ya/teena min kulli fajjin AAameeqin
22:27 En verkondig onder de mensen de Haddj, zij zullen te voet naar jou komen of op magere kamelen, van elke vergelegen plek.
لِّیَشۡہَدُوۡا مَنَافِعَ لَہُمۡ وَ یَذۡکُرُوا اسۡمَ اللّٰہِ فِیۡۤ اَیَّامٍ مَّعۡلُوۡمٰتٍ عَلٰی مَا رَزَقَہُمۡ مِّنۡۢ بَہِیۡمَۃِ الۡاَنۡعَامِ ۚ فَکُلُوۡا مِنۡہَا وَ اَطۡعِمُوا الۡبَآئِسَ الۡفَقِیۡرَ ﴿۫۲۸﴾
022.028 Liyashhadoo manafiAAa lahum wayathkuroo isma Allahi fee ayyamin maAAloomatin AAala ma razaqahum min baheemati al-anAAami fakuloo minha waatAAimoo alba-isa alfaqeera
22:28 Zodat zij getuigen zijn van de voordelen voor hen. En de Naam van Allah uitspreken op de bekende dagen over het slachtvee waarmee Hij hen voorzien heeft. Eet er daarom van en voedt de arme behoeftige.
ثُمَّ لۡیَقۡضُوۡا تَفَثَہُمۡ وَ لۡیُوۡفُوۡا نُذُوۡرَہُمۡ وَ لۡیَطَّوَّفُوۡا بِالۡبَیۡتِ الۡعَتِیۡقِ ﴿۲۹﴾
022.029 Thumma lyaqdoo tafathahum walyoofoo nuthoorahum walyattawwafoo bialbayti alAAateeqi
22:29 Dan moeten zij (de omgeving van) haar onreinheid reinigen en hun geloften vervullen een rondgang maken om het Aloude Huis." (al Bait al 'Atiq)
ذٰلِکَ ٭ وَ مَنۡ یُّعَظِّمۡ حُرُمٰتِ اللّٰہِ فَہُوَ خَیۡرٌ لَّہٗ عِنۡدَ رَبِّہٖ ؕ وَ اُحِلَّتۡ لَکُمُ الۡاَنۡعَامُ اِلَّا مَا یُتۡلٰی عَلَیۡکُمۡ فَاجۡتَنِبُوا الرِّجۡسَ مِنَ الۡاَوۡثَانِ وَ اجۡتَنِبُوۡا قَوۡلَ الزُّوۡرِ ﴿ۙ۳۰﴾
022.030 Thalika waman yuAAaththim hurumati Allahi fahuwa khayrun lahu AAinda rabbihi waohillat lakumu al-anAAamu illa ma yutla AAalaykum faijtaniboo alrrijsa mina al-awthani waijtaniboo qawla alzzoori
22:30 Dat is het, en wie de gewijde zaken van Allah eert: dat is beter voor hem bij zijn Heer. Aan jullie is het vee toegestaan, behalve wat is voorgelezen aan jullie. Dus vermijdt de onreinheid van de afgoden en vermijdt het spreken van het valse.
حُنَفَآءَ لِلّٰہِ غَیۡرَ مُشۡرِکِیۡنَ بِہٖ ؕ وَ مَنۡ یُّشۡرِکۡ بِاللّٰہِ فَکَاَنَّمَا خَرَّ مِنَ السَّمَآءِ فَتَخۡطَفُہُ الطَّیۡرُ اَوۡ تَہۡوِیۡ بِہِ الرِّیۡحُ فِیۡ مَکَانٍ سَحِیۡقٍ ﴿۳۱﴾
022.031 Hunafaa lillahi ghayra mushrikeena bihi waman yushrik biAllahi fakaannama kharra mina alssama-i fatakhtafuhu alttayru aw tahwee bihi alrreehu fee makanin saheeqin
22:31 Als Hoenafa tegenover Allah, zonder Hem deelgenoten toe te kennen, want wie aan Allah deelgenoten toekent is als iemand die uit de hemel valt, en dan door de vogels wordt weggegrist of door de wind wordt geblazen naar een afgelegen plek.
ذٰلِکَ ٭ وَ مَنۡ یُّعَظِّمۡ شَعَآئِرَ اللّٰہِ فَاِنَّہَا مِنۡ تَقۡوَی الۡقُلُوۡبِ ﴿۳۲﴾
022.032 Thalika waman yuAAaththim shaAAa-ira Allahi fa-innaha min taqwa alquloobi
22:32 Zo is het, en wie de gewijde Tekenen van Allah eer bewijst: voorwaar, dat is door het vrezen (van Allah) in de harten.
لَکُمۡ فِیۡہَا مَنَافِعُ اِلٰۤی اَجَلٍ مُّسَمًّی ثُمَّ مَحِلُّہَاۤ اِلَی الۡبَیۡتِ الۡعَتِیۡقِ ﴿٪۳۳﴾
022.033 Lakum feeha manafiAAu ila ajalin musamman thumma mahilluha ila albayti alAAateeqi
22:33 Voor jullie zijn daarin voordelen voor een vastgestelde periode; vervolgens is er de offerplaats hij het Aloude Huis.
وَ لِکُلِّ اُمَّۃٍ جَعَلۡنَا مَنۡسَکًا لِّیَذۡکُرُوا اسۡمَ اللّٰہِ عَلٰی مَا رَزَقَہُمۡ مِّنۡۢ بَہِیۡمَۃِ الۡاَنۡعَامِ ؕ فَاِلٰـہُکُمۡ اِلٰہٌ وَّاحِدٌ فَلَہٗۤ اَسۡلِمُوۡا ؕ وَ بَشِّرِ الۡمُخۡبِتِیۡنَ ﴿ۙ۳۴﴾
022.034 Walikulli ommatin jaAAalna mansakan liyathkuroo isma Allahi AAala ma razaqahum min baheemati al-anAAami fa-ilahukum ilahun wahidun falahu aslimoo wabashshiri almukhbiteena
22:34 En voor iedere gemeenschap hebben Wij godsdienstige gebruiken (om te offeren) vastgesteld, opdat zij de Naam van Allah zullen uitspreken over het vee, waarmee Hij hen voorzien heeft. En jullie god is de Ène God, aan Hem geven jullie je daarom over. En brengt verheugende tijdingen aan hen die zich overgaven.
الَّذِیۡنَ اِذَا ذُکِرَ اللّٰہُ وَجِلَتۡ قُلُوۡبُہُمۡ وَ الصّٰبِرِیۡنَ عَلٰی مَاۤ اَصَابَہُمۡ وَ الۡمُقِیۡمِی الصَّلٰوۃِ ۙ وَ مِمَّا رَزَقۡنٰہُمۡ یُنۡفِقُوۡنَ ﴿۳۵﴾
022.035 Allatheena itha thukira Allahu wajilat quloobuhum waalssabireena AAala ma asabahum waalmuqeemee alssalati wamimma razaqnahum yunfiqoona
22:35 Degenen waarvan, als de Naam van Allah genoemd wordt de harten trillen en die geduldigen zijn met wat hen treft en die de shalat onderhouden en uitgeven van dat waar Wij hen mee voorzien hebben.
وَ الۡبُدۡنَ جَعَلۡنٰہَا لَکُمۡ مِّنۡ شَعَآئِرِ اللّٰہِ لَکُمۡ فِیۡہَا خَیۡرٌ ٭ۖ فَاذۡکُرُوا اسۡمَ اللّٰہِ عَلَیۡہَا صَوَآفَّ ۚ فَاِذَا وَجَبَتۡ جُنُوۡبُہَا فَکُلُوۡا مِنۡہَا وَ اَطۡعِمُوا الۡقَانِعَ وَ الۡمُعۡتَرَّ ؕ کَذٰلِکَ سَخَّرۡنٰہَا لَکُمۡ لَعَلَّکُمۡ تَشۡکُرُوۡنَ ﴿۳۶﴾
022.036 Waalbudna jaAAalnaha lakum min shaAAa-iri Allahi lakum feeha khayrun faothkuroo isma Allahi AAalayha sawaffa fa-itha wajabat junoobuha fakuloo minha waatAAimoo alqaniAAa waalmuAAtarra kathalika sakhkharnaha lakum laAAallakum tashkuroona
22:36 En de kamelen (om te offeren) hebben Wij voor jullie gemaakt als behorend tot de gewijde Tekenen van Allah, daarin is goeds, voor jullie. Spreekt daarom de Naam van Allah over hen uit als zij in rijen staan (om geslacht te worden). En wanneer zij op hun zij vallen, eet dan van hen en voedt wie daar nederig om vraagt en de bedelaar. Zo hebben Wij hen aan jullie dienstbaar gemaakt. Hopelijk zullen jullie dankbaar zijn.
لَنۡ یَّنَالَ اللّٰہَ لُحُوۡمُہَا وَ لَا دِمَآؤُہَا وَ لٰکِنۡ یَّنَالُہُ التَّقۡوٰی مِنۡکُمۡ ؕ کَذٰلِکَ سَخَّرَہَا لَکُمۡ لِتُکَبِّرُوا اللّٰہَ عَلٰی مَا ہَدٰىکُمۡ ؕ وَ بَشِّرِ الۡمُحۡسِنِیۡنَ ﴿۳۷﴾
022.037 Lan yanala Allaha luhoomuha wala dimaoha walakin yanaluhu alttaqwa minkum kathalika sakhkharaha lakum litukabbiroo Allaha AAala ma hadakum wabashshiri almuhsineena
22:37 Het is niet hun vlees en niet hun bloed dat Allah bereikt, maar wat Hem bereikt is de vrees (voor Hem). Zo heeft Hij hen aan jullie dienstbaar gemaakt, opdat jullie Allah verheerlijken omdat Hij jullie leidde. En breng verheugende tijdingen aan de weldoeners.
اِنَّ اللّٰہَ یُدٰفِعُ عَنِ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا ؕ اِنَّ اللّٰہَ لَا یُحِبُّ کُلَّ خَوَّانٍ کَفُوۡرٍ ﴿٪۳۸﴾
022.038 Inna Allaha yudafiAAu AAani allatheena amanoo inna Allaha la yuhibbu kulla khawwanin kafoorin
22:38 Voorwaar, Allah zal degenen die geloven verdedigen. Voorwaar, Allah houdt van geen enkele ongelovige verrader.
اُذِنَ لِلَّذِیۡنَ یُقٰتَلُوۡنَ بِاَنَّہُمۡ ظُلِمُوۡا ؕ وَ اِنَّ اللّٰہَ عَلٰی نَصۡرِہِمۡ لَقَدِیۡرُۨ ﴿ۙ۳۹﴾
022.039 Othina lillatheena yuqataloona bi-annahum thulimoo wa-inna Allaha AAala nasrihim laqadeerun
22:39 Toestemming (om te vechten) is gegeven aan degenen die bevochten worden, omdat zij met onrecht behandeld worden. En voorwaar, Allah is zeker bij machte hen te helpen.
الَّذِیۡنَ اُخۡرِجُوۡا مِنۡ دِیَارِہِمۡ بِغَیۡرِ حَقٍّ اِلَّاۤ اَنۡ یَّقُوۡلُوۡا رَبُّنَا اللّٰہُ ؕ وَ لَوۡ لَا دَفۡعُ اللّٰہِ النَّاسَ بَعۡضَہُمۡ بِبَعۡضٍ لَّہُدِّمَتۡ صَوَامِعُ وَ بِیَعٌ وَّ صَلَوٰتٌ وَّ مَسٰجِدُ یُذۡکَرُ فِیۡہَا اسۡمُ اللّٰہِ کَثِیۡرًا ؕ وَ لَیَنۡصُرَنَّ اللّٰہُ مَنۡ یَّنۡصُرُہٗ ؕ اِنَّ اللّٰہَ لَقَوِیٌّ عَزِیۡزٌ ﴿۴۰﴾
022.040 Allatheena okhrijoo min diyarihim bighayri haqqin illa an yaqooloo rabbuna Allahu walawla dafAAu Allahi alnnasa baAAdahum bibaAAdin lahuddimat sawamiAAu wabiyaAAun wasalawatun wamasajidu yuthkaru feeha ismu Allahi katheeran walayansuranna Allahu man yansuruhu inna Allaha laqawiyyun AAazeezun
22:40 (Zij zijn) degenen die zonder recht zijn verdreven uit hun huizen, alleen maar omdat zij zeiden: "Onze Heer is Allah." En als Allah de mensen niet van elkaar weerhield, waren kloosters, kerken en synagogen en moskeeën waarin de Naam van Allah vaak genoemd wordt, zeker verwoest. En Allah zal zeker hen helpen die Hem (Zijn godsdienst) helpen. Voorwaar, Allah is zeker Sterk, Geweldig.
اَلَّذِیۡنَ اِنۡ مَّکَّنّٰہُمۡ فِی الۡاَرۡضِ اَقَامُوا الصَّلٰوۃَ وَ اٰتَوُا الزَّکٰوۃَ وَ اَمَرُوۡا بِالۡمَعۡرُوۡفِ وَ نَہَوۡا عَنِ الۡمُنۡکَرِ ؕ وَ لِلّٰہِ عَاقِبَۃُ الۡاُمُوۡرِ ﴿۴۱﴾
022.041 Allatheena in makkannahum fee al-ardi aqamoo alssalata waatawoo alzzakata waamaroo bialmaAAroofi wanahaw AAani almunkari walillahi AAaqibatu al-omoori
22:41 (Zij zijn) degenen die, als Wij hen macht geven op aarde, de shalat onderhouden en de zakat betalen en het goede bevelen en het verwerpelijke verbieden. En het einde van alle zaken rust bij Allah.
وَ اِنۡ یُّکَذِّبُوۡکَ فَقَدۡ کَذَّبَتۡ قَبۡلَہُمۡ قَوۡمُ نُوۡحٍ وَّ عَادٌ وَّ ثَمُوۡدُ ﴿ۙ۴۲﴾
022.042 Wa-in yukaththibooka faqad kaththabat qablahum qawmu noohin waAAadun wathamoodu
22:42 En wanneer zij jou loochenen (O Mohammed): waarlijk, het volk van Noach en de 'ad en de Tsamoed loochenden (hun Profeten) vóór hen.
وَ قَوۡمُ اِبۡرٰہِیۡمَ وَ قَوۡمُ لُوۡطٍ ﴿ۙ۴۳﴾
022.043 Waqawmu ibraheema waqawmu lootin
22:43 En het volk van Abraham en het volk van Loeth.
وَّ اَصۡحٰبُ مَدۡیَنَ ۚ وَ کُذِّبَ مُوۡسٰی فَاَمۡلَیۡتُ لِلۡکٰفِرِیۡنَ ثُمَّ اَخَذۡتُہُمۡ ۚ فَکَیۡفَ کَانَ نَکِیۡرِ ﴿۴۴﴾
022.044 Waas-habu madyana wakuththiba moosa faamlaytu lilkafireena thumma akhathtuhum fakayfa kana nakeeri
22:44 En de bewoners van Madyan. En Mozes werd geloochend. Toen gaf Ik uitstel aan de ongelovigen, vervolgens bestrafte Ik hen. En hoe was mijn afkeuring?
فَکَاَیِّنۡ مِّنۡ قَرۡیَۃٍ اَہۡلَکۡنٰہَا وَ ہِیَ ظَالِمَۃٌ فَہِیَ خَاوِیَۃٌ عَلٰی عُرُوۡشِہَا وَ بِئۡرٍ مُّعَطَّلَۃٍ وَّ قَصۡرٍ مَّشِیۡدٍ ﴿۴۵﴾
022.045 Fakaayyin min qaryatin ahlaknaha wahiya thalimatun fahiya khawiyatun AAala AAurooshiha wabi/rin muAAattalatin waqasrin masheedin
22:45 En hoeveel steden hebben Wij niet vernietigd omdat zij onrecht pleegden waarop zij tot de bodem toe geruïneerd zijn? En (hoeveel) bronnen die verwaarloosd zijn en hoge kastelen (zijn er niet verlaten)?
اَفَلَمۡ یَسِیۡرُوۡا فِی الۡاَرۡضِ فَتَکُوۡنَ لَہُمۡ قُلُوۡبٌ یَّعۡقِلُوۡنَ بِہَاۤ اَوۡ اٰذَانٌ یَّسۡمَعُوۡنَ بِہَا ۚ فَاِنَّہَا لَا تَعۡمَی الۡاَبۡصَارُ وَ لٰکِنۡ تَعۡمَی الۡقُلُوۡبُ الَّتِیۡ فِی الصُّدُوۡرِ ﴿۴۶﴾
022.046 Afalam yaseeroo fee al-ardi fatakoona lahum quloobun yaAAqiloona biha aw athanun yasmaAAoona biha fa-innaha la taAAma al-absaru walakin taAAma alquloobu allatee fee alssudoori
22:46 Hebben zij dan niet rondgereisd op de aarde, zodat zij harten kregen om te begrijpen of oren om mee te horen? Voorwaar, de ogen zijn niet blind, maar de harten in hun binnensten zijn blind.
وَ یَسۡتَعۡجِلُوۡنَکَ بِالۡعَذَابِ وَ لَنۡ یُّخۡلِفَ اللّٰہُ وَعۡدَہٗ ؕ وَ اِنَّ یَوۡمًا عِنۡدَ رَبِّکَ کَاَلۡفِ سَنَۃٍ مِّمَّا تَعُدُّوۡنَ ﴿۴۷﴾
022.047 WayastaAAjiloonaka bialAAathabi walan yukhlifa Allahu waAAdahu wa-inna yawman AAinda rabbika kaalfi sanatin mimma taAAuddoona
22:47 En zij vragen jou om de bestraffing te bespoedigen, Allah zal zijn belofte nooit breken. En voorwaar, één dag bij jouw Heer is als duizend jaren, zoals jullie berekenen.
وَ کَاَیِّنۡ مِّنۡ قَرۡیَۃٍ اَمۡلَیۡتُ لَہَا وَ ہِیَ ظَالِمَۃٌ ثُمَّ اَخَذۡتُہَا ۚ وَ اِلَیَّ الۡمَصِیۡرُ ﴿٪۴۸﴾
022.048 Wakaayyin min qaryatin amlaytu laha wahiya thalimatun thumma akhathtuha wa-ilayya almaseeru
22:48 En hoeveel steden heb ik geen uitstel gegeven, terwijl zij onrecht pleegden, waarna Ik hen bestrafte. En tot Mij is de terugkeer.
قُلۡ یٰۤاَیُّہَا النَّاسُ اِنَّمَاۤ اَنَا لَکُمۡ نَذِیۡرٌ مُّبِیۡنٌ ﴿ۚ۴۹﴾
022.049 Qul ya ayyuha alnnasu innama ana lakum natheerun mubeenun
22:49 Zeg (O Mohammed): "O mensen, voorwaar, ik ben slechts een duidelijke waarschuwer voor jullie."
فَالَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ لَہُمۡ مَّغۡفِرَۃٌ وَّ رِزۡقٌ کَرِیۡمٌ ﴿۵۰﴾
022.050 Faallatheena amanoo waAAamiloo alssalihati lahum maghfiratun warizqun kareemun
22:50 Degenen die geloven en goede daden verrichten, voor hen is er vergeving en een weldadige voorziening.
وَ الَّذِیۡنَ سَعَوۡا فِیۡۤ اٰیٰتِنَا مُعٰجِزِیۡنَ اُولٰٓئِکَ اَصۡحٰبُ الۡجَحِیۡمِ ﴿۵۱﴾
022.051 Waallatheena saAAaw fee ayatina muAAajizeena ola-ika as-habu aljaheemi
22:51 En degenen die proberen Onze Verzen te ontkrachten: zij zullen de bewoners van Djahim (de Hel) zijn."
وَ مَاۤ اَرۡسَلۡنَا مِنۡ قَبۡلِکَ مِنۡ رَّسُوۡلٍ وَّ لَا نَبِیٍّ اِلَّاۤ اِذَا تَمَنّٰۤی اَلۡقَی الشَّیۡطٰنُ فِیۡۤ اُمۡنِیَّتِہٖ ۚ فَیَنۡسَخُ اللّٰہُ مَا یُلۡقِی الشَّیۡطٰنُ ثُمَّ یُحۡکِمُ اللّٰہُ اٰیٰتِہٖ ؕ وَ اللّٰہُ عَلِیۡمٌ حَکِیۡمٌ ﴿ۙ۵۲﴾
022.052 Wama arsalna min qablika min rasoolin wala nabiyyin illa itha tamanna alqa alshshaytanu fee omniyyatihi fayansakhu Allahu ma yulqee alshshaytanu thumma yuhkimu Allahu ayatihi waAllahu AAaleemun hakeemun
22:52 En Wij hebben geen enkele Boodschapper of Profeet vóór jullie gestuurd zonder dat, wanneer hij (de Kuran) voordroeg, de Satan iets in zijn voorlezing wierp, maar Allah heft wat de Satan erin wierp op. Vervolgens bevestigt Allah Zijn Verzen. En Allah is Alwetend, Alwijs.
لِّیَجۡعَلَ مَا یُلۡقِی الشَّیۡطٰنُ فِتۡنَۃً لِّلَّذِیۡنَ فِیۡ قُلُوۡبِہِمۡ مَّرَضٌ وَّ الۡقَاسِیَۃِ قُلُوۡبُہُمۡ ؕ وَ اِنَّ الظّٰلِمِیۡنَ لَفِیۡ شِقَاقٍۭ بَعِیۡدٍ ﴿ۙ۵۳﴾
022.053 LiyajAAala ma yulqee alshshaytanu fitnatan lillatheena fee quloobihim maradun waalqasiyati quloobuhum wa-inna alththalimeena lafee shiqaqin baAAeedin
22:53 Zodat Hij wat de Satan inwerpt als een beproeving maakt voor degenen in wiens harten er een ziekte is en wiens harten verhard zijn. En voorwaar, de onrerhtvaardigen zijn sterk vijandig.
وَّ لِیَعۡلَمَ الَّذِیۡنَ اُوۡتُوا الۡعِلۡمَ اَنَّہُ الۡحَقُّ مِنۡ رَّبِّکَ فَیُؤۡمِنُوۡا بِہٖ فَتُخۡبِتَ لَہٗ قُلُوۡبُہُمۡ ؕ وَ اِنَّ اللّٰہَ لَہَادِ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡۤا اِلٰی صِرَاطٍ مُّسۡتَقِیۡمٍ ﴿۵۴﴾
022.054 WaliyaAAlama allatheena ootoo alAAilma annahu alhaqqu min rabbika fayu/minoo bihi fatukhbita lahu quloobuhum wa-inna Allaha lahadi allatheena amanoo ila siratin mustaqeemin
22:54 En zodat degenen die kennis gegeven is, zullen weten dat het de Waarheid van jouw Heer is, zodat zij erin geloven en zij hun harten aan Hem onderwerpen. En voorwaar, Allah zal de gelovigen zeker leiden op een recht Pad.
وَ لَا یَزَالُ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا فِیۡ مِرۡیَۃٍ مِّنۡہُ حَتّٰی تَاۡتِیَہُمُ السَّاعَۃُ بَغۡتَۃً اَوۡ یَاۡتِیَہُمۡ عَذَابُ یَوۡمٍ عَقِیۡمٍ ﴿۵۵﴾
022.055 Wala yazalu allatheena kafaroo fee miryatin minhu hatta ta/tiyahumu alssaAAatu baghtatan aw ya/tiyahum AAathabu yawmin AAaqeemin
22:55 Maar degenen die niet geloven zullen erover in twijfel blijven, totdat het Uur onverwachts tot hen komt of de bestraffing van een ellendige Dag hen treft.
اَلۡمُلۡکُ یَوۡمَئِذٍ لِّلّٰہِ ؕ یَحۡکُمُ بَیۡنَہُمۡ ؕ فَالَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ فِیۡ جَنّٰتِ النَّعِیۡمِ ﴿۵۶﴾
022.056 Almulku yawma-ithin lillahi yahkumu baynahum faallatheena amanoo waAAamiloo alssalihati fee jannati alnnaAAeemi
22:56 De heerschappij op die Dag behoort aan Allah. Hij zal tussen hen oordelen. Daarop zullen degenen die geloven en goede daden verrichten in de Tuinen van gelukzaligheid (het Paradijs) zijn.
وَ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا وَ کَذَّبُوۡا بِاٰیٰتِنَا فَاُولٰٓئِکَ لَہُمۡ عَذَابٌ مُّہِیۡنٌ ﴿٪۵۷﴾
022.057 Waallatheena kafaroo wakaththaboo bi-ayatina faola-ika lahum AAathabun muheenun
22:57 En degenen die niet geloven en Onze Verzen loochenen: zij zijn degenen voor wie er een vernederende bestraffing is.
وَ الَّذِیۡنَ ہَاجَرُوۡا فِیۡ سَبِیۡلِ اللّٰہِ ثُمَّ قُتِلُوۡۤا اَوۡ مَاتُوۡا لَیَرۡزُقَنَّہُمُ اللّٰہُ رِزۡقًا حَسَنًا ؕ وَ اِنَّ اللّٰہَ لَہُوَ خَیۡرُ الرّٰزِقِیۡنَ ﴿۵۸﴾
022.058 Waallatheena hajaroo fee sabeeli Allahi thumma qutiloo aw matoo layarzuqannahumu Allahu rizqan hasanan wa-inna Allaha lahuwa khayru alrraziqeena
22:58 En degenen die op de Weg van Allah uitwijken en vervolgens gedood worden of sterven. Allah zal hen zeker voorzien van een goede voorziening. Voorwaar, Allah is de Beste van de Voorzieners.
لَیُدۡخِلَنَّہُمۡ مُّدۡخَلًا یَّرۡضَوۡنَہٗ ؕ وَ اِنَّ اللّٰہَ لَعَلِیۡمٌ حَلِیۡمٌ ﴿۵۹﴾
022.059 Layudkhilannahum mudkhalan yardawnahu wa-inna Allaha laAAaleemun haleemun
22:59 Hij zal hen zeker een plaats laten binnengaan, die hen behaagt. Voorwaar, Allah is zeker Alwetend, Zachtmoedig.
ذٰلِکَ ۚ وَ مَنۡ عَاقَبَ بِمِثۡلِ مَا عُوۡقِبَ بِہٖ ثُمَّ بُغِیَ عَلَیۡہِ لَیَنۡصُرَنَّہُ اللّٰہُ ؕ اِنَّ اللّٰہَ لَعَفُوٌّ غَفُوۡرٌ ﴿۶۰﴾
022.060 Thalika waman AAaqaba bimithli ma AAooqiba bihi thumma bughiya AAalayhi layansurannahu Allahu inna Allaha laAAafuwwun ghafoorun
22:60 Zo is het. En wie straft met het gelijke van dat waar hij mee gestraft is en dan opnieuw onrechtvaardig behandeld wordt: Allah zal hen zeker helpen. Voorwaar, Allah is zeker Vergevend, Vergevensgezind.
ذٰلِکَ بِاَنَّ اللّٰہَ یُوۡلِجُ الَّیۡلَ فِی النَّہَارِ وَ یُوۡلِجُ النَّہَارَ فِی الَّیۡلِ وَ اَنَّ اللّٰہَ سَمِیۡعٌۢ بَصِیۡرٌ ﴿۶۱﴾
022.061 Thalika bi-anna Allaha yooliju allayla fee alnnahari wayooliju alnnahara fee allayli waanna Allaha sameeAAun baseerun
22:61 Dat is omdat Allah de nacht doet overgaan in de dag en de dag doet overgaan in de nacht. En omdat Allah zeker Alhorend, Alziend is.
ذٰلِکَ بِاَنَّ اللّٰہَ ہُوَ الۡحَقُّ وَ اَنَّ مَا یَدۡعُوۡنَ مِنۡ دُوۡنِہٖ ہُوَ الۡبَاطِلُ وَ اَنَّ اللّٰہَ ہُوَ الۡعَلِیُّ الۡکَبِیۡرُ ﴿۶۲﴾
022.062 Thalika bi-anna Allaha huwa alhaqqu waanna ma yadAAoona min doonihi huwa albatilu waanna Allaha huwa alAAaliyyu alkabeeru
22:62 Dat is omdat Allah de Waarheid is en omdat wat zij naast Hem aanroepen vals is en omdat Allah de Verhevene, de Grootste is.
اَلَمۡ تَرَ اَنَّ اللّٰہَ اَنۡزَلَ مِنَ السَّمَآءِ مَآءً ۫ فَتُصۡبِحُ الۡاَرۡضُ مُخۡضَرَّۃً ؕ اِنَّ اللّٰہَ لَطِیۡفٌ خَبِیۡرٌ ﴿ۚ۶۳﴾
022.063 Alam tara anna Allaha anzala mina alssama-i maan fatusbihu al-ardu mukhdarratan inna Allaha lateefun khabeerun
22:63 Zie jij niet dat Allah water uit de hemelen doet neerdalen? Zo wordt de aarde groen. Voorwaar, Allah is zeker Zachtmoedig, Alwetend.
لَہٗ مَا فِی السَّمٰوٰتِ وَ مَا فِی الۡاَرۡضِ ؕ وَ اِنَّ اللّٰہَ لَہُوَ الۡغَنِیُّ الۡحَمِیۡدُ ﴿٪۶۴﴾
022.064 Lahu ma fee alssamawati wama fee al-ardi wa-inna Allaha lahuwa alghaniyyu alhameedu
22:64 Aan Hem behoort wat er in de hemelen en op de aarde is. En voorwaar, Allah is zeker de Behoefteloze, de Geprezene.
اَلَمۡ تَرَ اَنَّ اللّٰہَ سَخَّرَ لَکُمۡ مَّا فِی الۡاَرۡضِ وَ الۡفُلۡکَ تَجۡرِیۡ فِی الۡبَحۡرِ بِاَمۡرِہٖ ؕ وَ یُمۡسِکُ السَّمَآءَ اَنۡ تَقَعَ عَلَی الۡاَرۡضِ اِلَّا بِاِذۡنِہٖ ؕ اِنَّ اللّٰہَ بِالنَّاسِ لَرَءُوۡفٌ رَّحِیۡمٌ ﴿۶۵﴾
022.065 Alam tara anna Allaha sakhkhara lakum ma fee al-ardi waalfulka tajree fee albahri bi-amrihi wayumsiku alssamaa an taqaAAa AAala al-ardi illa bi-ithnihi inna Allaha bialnnasi laraoofun raheemun
22:65 Zie jij niet dat Allah alles op de aarde en de schepen die over de zeeën rondvaren op zijn bevel aan jullie dienstbaar heeft gemaakt? En dat Hij de hemelen weerhoudt op de aarde te vallen, alleen maar door Zijn toestemming? Voorwaar, Allah is voor de mensen zeker Zachtmoedig, Meest Bamhartig.
وَ ہُوَ الَّذِیۡۤ اَحۡیَاکُمۡ ۫ ثُمَّ یُمِیۡتُکُمۡ ثُمَّ یُحۡیِیۡکُمۡ ؕ اِنَّ الۡاِنۡسَانَ لَکَفُوۡرٌ ﴿۶۶﴾
022.066 Wahuwa allathee ahyakum thumma yumeetukum thumma yuhyeekum inna al-insana lakafoorun
22:66 En Hij is het Die jullie doet leven en dan doet sterven en jullie vervolgens doet leven. Voorwaar, de mens is zeker ondankbaar.
لِکُلِّ اُمَّۃٍ جَعَلۡنَا مَنۡسَکًا ہُمۡ نَاسِکُوۡہُ فَلَا یُنَازِعُنَّکَ فِی الۡاَمۡرِ وَ ادۡعُ اِلٰی رَبِّکَ ؕ اِنَّکَ لَعَلٰی ہُدًی مُّسۡتَقِیۡمٍ ﴿۶۷﴾
022.067 Likulli ommatin jaAAalna mansakan hum nasikoohu fala yunaziAAunnaka fee al-amri waodAAu ila rabbika innaka laAAala hudan mustaqeemin
22:67 Voor iedere gemeenschap hebben Wij godsdienstige gebruiken vastgesteld, die zij moeten volgen. Laat hen daarom niet met jou over de zaak twisten, en roep op tot jouw Heer: voorwaar, jij volgt zeker rechte Leiding.
وَ اِنۡ جٰدَلُوۡکَ فَقُلِ اللّٰہُ اَعۡلَمُ بِمَا تَعۡمَلُوۡنَ ﴿۶۸﴾
022.068 Wa-in jadalooka faquli Allahu aAAlamu bima taAAmaloona
22:68 En als zij met jou twisten zeg dan: "Allah weet beter wat jullie doen."
اَللّٰہُ یَحۡکُمُ بَیۡنَکُمۡ یَوۡمَ الۡقِیٰمَۃِ فِیۡمَا کُنۡتُمۡ فِیۡہِ تَخۡتَلِفُوۡنَ ﴿۶۹﴾
022.069 Allahu yahkumu baynakum yawma alqiyamati feema kuntum feehi takhtalifoona
22:69 Allah zal op de Dag der Opstanding onder jullie oordelen over dat waarover jullie plachten te redetwistten.
اَلَمۡ تَعۡلَمۡ اَنَّ اللّٰہَ یَعۡلَمُ مَا فِی السَّمَآءِ وَ الۡاَرۡضِ ؕ اِنَّ ذٰلِکَ فِیۡ کِتٰبٍ ؕ اِنَّ ذٰلِکَ عَلَی اللّٰہِ یَسِیۡرٌ ﴿۷۰﴾
022.070 Alam taAAlam anna Allaha yaAAlamu ma fee alssama-i waal-ardi inna thalika fee kitabin inna thalika AAala Allahi yaseerun
22:70 Weet jij niet dat Allah weet wat er in de hemelen en op de aarde is? Voorwaar, dat is in een Boek (Lauhoelmahfoezh). Voorwaar, dat is voor Allah gemakkelijk.
وَ یَعۡبُدُوۡنَ مِنۡ دُوۡنِ اللّٰہِ مَا لَمۡ یُنَزِّلۡ بِہٖ سُلۡطٰنًا وَّ مَا لَیۡسَ لَہُمۡ بِہٖ عِلۡمٌ ؕ وَ مَا لِلظّٰلِمِیۡنَ مِنۡ نَّصِیۡرٍ ﴿۷۱﴾
022.071 WayaAAbudoona min dooni Allahi ma lam yunazzil bihi sultanan wama laysa lahum bihi AAilmun wama lilththalimeena min naseerin
22:71 En zij aanbidden naast Allah dat waarover Hij geen bewijs neergezonden heeft en waarover zij geen kennis hebben. En voor de onrechtplegers zal er geen helper zijn.
وَ اِذَا تُتۡلٰی عَلَیۡہِمۡ اٰیٰتُنَا بَیِّنٰتٍ تَعۡرِفُ فِیۡ وُجُوۡہِ الَّذِیۡنَ کَفَرُوا الۡمُنۡکَرَ ؕ یَکَادُوۡنَ یَسۡطُوۡنَ بِالَّذِیۡنَ یَتۡلُوۡنَ عَلَیۡہِمۡ اٰیٰتِنَا ؕ قُلۡ اَفَاُنَبِّئُکُمۡ بِشَرٍّ مِّنۡ ذٰلِکُمۡ ؕ اَلنَّارُ ؕ وَعَدَہَا اللّٰہُ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا ؕ وَ بِئۡسَ الۡمَصِیۡرُ ﴿٪۷۲﴾
022.072 Wa-itha tutla AAalayhim ayatuna bayyinatin taAArifu fee wujoohi allatheena kafaroo almunkara yakadoona yastoona biallatheena yatloona AAalayhim ayatina qul afaonabbi-okum bisharrin min thalikum alnnaru waAAadaha Allahu allatheena kafaroo wabi/sa almaseeru
22:72 En wanneer de duidelijke Verzen aan hen worden voorgedragen herken jij op de gezichten van de degenen die ongelovig zijn de afkeuring. Zij staan op het punt om degenen die Onze Verzen aan hen voordragen aan te vallen. Zeg (O Mohammed): "Zal ik jullie op de hoogte brengen van wat slechter dan dat is? De Hel! En Allah beloofde die aan degenen die ongelovig zijn, en dat is een slechte bestemming."
یٰۤاَیُّہَا النَّاسُ ضُرِبَ مَثَلٌ فَاسۡتَمِعُوۡا لَہٗ ؕ اِنَّ الَّذِیۡنَ تَدۡعُوۡنَ مِنۡ دُوۡنِ اللّٰہِ لَنۡ یَّخۡلُقُوۡا ذُبَابًا وَّ لَوِ اجۡتَمَعُوۡا لَہٗ ؕ وَ اِنۡ یَّسۡلُبۡہُمُ الذُّبَابُ شَیۡئًا لَّا یَسۡتَنۡقِذُوۡہُ مِنۡہُ ؕ ضَعُفَ الطَّالِبُ وَ الۡمَطۡلُوۡبُ ﴿۷۳﴾
022.073 Ya ayyuha alnnasu duriba mathalun faistamiAAoo lahu inna allatheena tadAAoona min dooni Allahi lan yakhluqoo thubaban walawi ijtamaAAoo lahu wa-in yaslubuhumu alththubabu shay-an la yastanqithoohu minhu daAAufa alttalibu waalmatloobu
22:73 O mensen! Er wordt een vergelijking gemaakt, luistert ernaar! Voorwaar, degenen die jullie naast Allah aanroepen zullen nooit een vlieg kunnen scheppen, al kwamen zij daarvoor allen bijelkaar! En als de vlieg iets van hen zou weggrissen, kunnen zij het niet van hem terugpakken. Zwak is hij die er naar zoekt en het gezochte!
مَا قَدَرُوا اللّٰہَ حَقَّ قَدۡرِہٖ ؕ اِنَّ اللّٰہَ لَقَوِیٌّ عَزِیۡزٌ ﴿۷۴﴾
022.074 Ma qadaroo Allaha haqqa qadrihi inna Allaha laqawiyyun AAazeezun
22:74 Zij schatten Allah niet op de Zijn ware macht in. Voorwaar, Allah is zeker Sterk, Machtig.
اَللّٰہُ یَصۡطَفِیۡ مِنَ الۡمَلٰٓئِکَۃِ رُسُلًا وَّ مِنَ النَّاسِ ؕ اِنَّ اللّٰہَ سَمِیۡعٌۢ بَصِیۡرٌ ﴿ۚ۷۵﴾
022.075 Allahu yastafee mina almala-ikati rusulan wamina alnnasi inna Allaha sameeAAun baseerun
22:75 Allah kiest uit de Engelen gezanten en uit de mensen (Boodschappers). Voorwaar, Allah is Alhorend, Alziend.
یَعۡلَمُ مَا بَیۡنَ اَیۡدِیۡہِمۡ وَ مَا خَلۡفَہُمۡ ؕ وَ اِلَی اللّٰہِ تُرۡجَعُ الۡاُمُوۡرُ ﴿۷۶﴾
022.076 YaAAlamu ma bayna aydeehim wama khalfahum wa-ila Allahi turjaAAu al-omooru
22:76 Hij weet wat vóór hen is en wat achter hen is en tot Allah worden alle zaken teruggebracht.
یٰۤاَیُّہَا الَّذِیۡنَ اٰمَنُوا ارۡکَعُوۡا وَ اسۡجُدُوۡا وَ اعۡبُدُوۡا رَبَّکُمۡ وَ افۡعَلُوا الۡخَیۡرَ لَعَلَّکُمۡ تُفۡلِحُوۡنَ ﴿ۚٛ۷۷﴾
022.077 Ya ayyuha allatheena amanoo irkaAAoo waosjudoo waoAAbudoo rabbakum waifAAaloo alkhayra laAAallakum tuflihoona
22:77 O jullie die geloven: buigt en knielt en aanbidt jullie Heer en doet het goede. Hopelijk zullen jullie welslagen.
وَ جَاہِدُوۡا فِی اللّٰہِ حَقَّ جِہَادِہٖ ؕ ہُوَ اجۡتَبٰىکُمۡ وَ مَا جَعَلَ عَلَیۡکُمۡ فِی الدِّیۡنِ مِنۡ حَرَجٍ ؕ مِلَّۃَ اَبِیۡکُمۡ اِبۡرٰہِیۡمَ ؕ ہُوَ سَمّٰىکُمُ الۡمُسۡلِمِیۡنَ ۬ۙ مِنۡ قَبۡلُ وَ فِیۡ ہٰذَا لِیَکُوۡنَ الرَّسُوۡلُ شَہِیۡدًا عَلَیۡکُمۡ وَ تَکُوۡنُوۡا شُہَدَآءَ عَلَی النَّاسِ ۚۖ فَاَقِیۡمُوا الصَّلٰوۃَ وَ اٰتُوا الزَّکٰوۃَ وَ اعۡتَصِمُوۡا بِاللّٰہِ ؕ ہُوَ مَوۡلٰىکُمۡ ۚ فَنِعۡمَ الۡمَوۡلٰی وَ نِعۡمَ النَّصِیۡرُ ﴿٪۷۸﴾
022.078 Wajahidoo fee Allahi haqqa jihadihi huwa ijtabakum wama jaAAala AAalaykum fee alddeeni min harajin millata abeekum ibraheema huwa sammakumu almuslimeena min qablu wafee hatha liyakoona alrrasoolu shaheedan AAalaykum watakoonoo shuhadaa AAala alnnasi faaqeemoo alssalata waatoo alzzakata waiAAtasimoo biAllahi huwa mawlakum faniAAma almawla waniAAma alnnaseeru
22:78 En streeft naar Allah volgens het streven waar Hij rechtop heeft. Hij heeft jullie uitgekozen en Hij heeft het jullie in de godsdienst niet moeilijk gemaakt: (volgt) de godsdienst van jullie vader Abraham. Hij is degene die jullie Moslims genoemd heeft, vroeger en hierin (de Kuran): opdat de Boodschapper getuige is voor jullie en opdat jullie getuigen zijn voor de mensen. Onderhoudt dus de shalat en geeft de zakat en houdt jullie vast aan Allah, Hij is jullie Meester: de beste Meester en de beste Helper!