De Verovering van Mekka:

Na 2 jaar verbraken de Qoeraysh [afgodendienaren] het bestand van Hudaybiyah door de stam Khozaa aan te vallen. Die was trouw aan de moslims. Toen vertrok de profeet [صلى الله عليه وسلم] met 10.000 man en hij veroverde Mekka zonder te vechten. Overgeleverd door Moeder der Gelovigen Aisha [رضي الله عنها]: “Tijdens het jaar van de verovering van Mekka, ging de profeet Mekka binnen door Kada, dat lag in het bovenste gedeelte van Mekka.” [Sahih Al-Boekhari]

De profeet [صلى الله عليه وسلم] sprak de mensen van Mekka toe en zei: “Wie zijn eigen huis binnengaat is veilig en wie het huis van Aboe Sufyan binnen gaat is ook veilig.” En hij maakte ook bekend: “Wat denk je dat ik met jullie zal doen?” Zij antwoordden: “Jij bent een zachtmoedige broeder en een goede neef.” De profeet [صلى الله عليه وسلم] zei tegen hun: “Jullie zijn vrijgelaten.”

Hierna ging de profeet [صلى الله عليه وسلم] naar de Ka’aba en vernietigde alle afgodsbeelden. Overgeleverd door ibn Abbas [رضي الله عنه]: “Toen de profeet [صلى الله عليه وسلم] in Mekka arriveerde, wiegerde hij de Ka’aba binnen te gaan terwijl er afgodsbeelden waren. Dus beval hij deze eruit te halen. De afbeeldingen van de profeten Ibrahim en Isma`il waren uitgestald. zij hielden pijlen van waarzeggerij in hun handen, en zij werden naar buiten gebracht. De profeet zei: “Moge Allah hen vernietigen [de ongelovigen], want zij wisten heel goed dat zij Ibrahim en Isma`il nooit lootjes trokken met deze pijlen van voorspelling.” Toen kwam de profeet de Ka’aba binnen en zei: “Allah u Akbar” [Allah is Groot] in alle richtingen, hij kwam naar buiten en deed daarbinnen geen gebed.” [Sahih Al-Boekhari]